ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ5137

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
17 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000625-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan bewijs na geweldsincident bij voetbalwedstrijd

In deze zaak, die zich afspeelt na de voetbalwedstrijd tussen Cambuur en Roda JC op 3 juni 2009, is de verdachte aangeklaagd voor openlijk geweld. De verdachte werd beschuldigd van deelname aan een gewelddadige actie waarbij hij samen met anderen een dranghek zou hebben getrokken. Het Gerechtshof Leeuwarden heeft op 17 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Leeuwarden van 30 november 2009 werd vernietigd. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld op basis van het onderzoek dat heeft plaatsgevonden tijdens de zitting op 3 mei 2011 en de eerdere zitting in eerste aanleg.

De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf van tachtig uren, met een proeftijd van twee jaar, en dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zou worden verklaard. Het hof heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De foto's in het dossier gaven geen overtuigend bewijs dat de verdachte daadwerkelijk aan het dranghek had getrokken. De verklaring van de verdachte dat hij daar stond om de spelers van Cambuur toe te juichen, werd niet als onaannemelijk beschouwd.

Het hof heeft ook de vordering van de benadeelde partij beoordeeld, maar oordeelde dat deze zich niet als benadeelde partij had gevoegd in de onderhavige zaak. Daarom werd de vordering van de benadeelde partij niet in behandeling genomen. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat hij het hem verweten gedrag had vertoond.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000625-10
Uitspraak d.d.: 17 mei 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Leeuwarden van 30 november 2009 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1992],
wonende te [woonplaats], de [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 3 mei 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een voorwaardelijke werkstraf voor de duur van tachtig uren, subsidiair veertig dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaren. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd dat het hof de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk zal verklaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. K.E. Wielenga, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
verdachte op of omstreeks 3 juni 2009, te [plaats], in de gemeente [gemeente], met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten het stadion van [voetbalclub], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen en/of (een) goed(eren), welk geweld bestond uit
- het rukken en/of trekken aan (een) (stalen)(drang)hek(ken) (waarachter personen, te weten stewards, stonden) en/of een paal.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Op grond van de stukken in het dossier en de behandeling ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep is naar het oordeel van het hof wel sprake van wettig bewijs dat verdachte het hem ten laste gelegde heeft begaan. Het hof heeft echter op basis van de foto's die zich in het dossier bevinden niet de overtuiging gekregen dat verdachte op enig moment aan een dranghek heeft getrokken. Van een wezenlijke of significante bijdrage aan het openlijke geweld is dan ook niet gebleken.
Met betrekking tot de foto in het dossier, waarop te zien is dat verdachte, staande op een laag hekje, het hek langs het speelveld vast heeft, overweegt het hof dat uit die foto niet blijkt dat verdachte aan dat hek/paal trekt of rukt. Het hof acht de verklaring van verdachte niet onaannemelijk, dat hij daar toen stond om de spelers van [voetbalclub] op het veld toe te juichen.
Gelet op dit een en ander dient verdachte te worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in dit strafproces niet gevoegd. Er bevindt zich weliswaar een 'Voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces' in het dossier, maar daarop is niet het parketnummer in eerste aanleg van de onderhavige zaak vermeld. Wel zijn op dat formulier de parketnummers in eerste aanleg van zeventien medeverdachten vermeld. De eerste rechter heeft desondanks bij het vonnis waarvan beroep een vordering toegewezen tot een bedrag van EUR 500,00. De benadeelde partij heeft zich, anders dan in de strafzaken tegen enkele van de genoemde medeverdachten, in hoger beroep evenmin gevoegd.
Naar het oordeel van het hof had de eerste rechter, nu [benadeelde] zich in de onderhavige zaak niet als benadeelde partij had gevoegd, niet mogen beslissen op deze (niet in deze strafzaak bestaande) vordering. Nu [benadeelde] zich evenmin in het geding in hoger beroep heeft gevoegd, zal het hof geen beslissing geven op deze (ook in hoger beroep niet bestaande) vordering.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. J.J. Beswerda, voorzitter,
mr. H.J. Deuring en mr. J.A. Wiarda, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Meester, griffier,
en op 17 mei 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J.A. Wiarda is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.