ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ5136

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
24 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.079.338
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van hoger beroep en verzoek om proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 24 februari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij de appellerende partij, Woonnexxt Hypotheken B.V., het hoger beroep heeft ingetrokken. De zaak betreft een verzoek van de geïntimeerde partij om de appellerende partij te veroordelen in de proceskosten, omdat de geïntimeerde stelt dat zij een verweerschrift gereed had en de appellerende partij al eerder had gewezen op het feit dat hoger beroep in deze zaak niet mogelijk was. Het hof heeft de argumenten van de geïntimeerde partij beoordeeld, maar vond deze onvoldoende om tot een proceskostenveroordeling over te gaan.

De appellerende partij heeft in haar verweer aangevoerd dat het hoger beroep tijdig is ingetrokken, voordat de termijn voor het indienen van een verweerschrift was verstreken. Bovendien stelde de appellerende partij dat, gezien het standpunt dat hoger beroep niet mogelijk was, een verweerschrift slechts beperkt had kunnen zijn. Het hof heeft in zijn beoordeling benadrukt dat de beslissing over proceskostenveroordeling een discretionaire bevoegdheid van de rechter is, en dat dit afwijkt van de dwingende regeling die geldt in dagvaardingszaken.

Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat er onvoldoende redenen zijn om de appellerende partij in de proceskosten van de geïntimeerde partij te veroordelen. De verzoeken van de geïntimeerde partij zijn afgewezen, en het hof heeft de zaak gesloten met de uitspraak dat het verzoek in hoger beroep wordt afgewezen, evenals het verzoek om proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Beschikking d.d. 24 februari 2011
Zaaknummer 200.079.338
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Beschikking in de zaak van
[naam appelante],
wonende te [woonplaats],
appellerende partij,
advocaat mr. R. Skála, kantoorhoudende te Haren,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Woonnexxt Hypotheken B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
geïntimeerde partij,
advocaat mr. E.E.W. Danen, kantoorhoudende te Rosmalen.
Overige belanghebbenden:
1. [belanghebbende 1],
wonende te [woonplaats];
2. [belanghebbende 2],
wonende te [woonplaats].
Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Groningen van 10 december 2010, partijen voldoende bekend.
Het geding in hoger beroep
Bij beroepschrift, binnengekomen bij de griffie op 26 december 2010, heeft de appellerende partij verzocht de bovengenoemde beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende het gevraagde verlof alsnog af te wijzen.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de overige stukken, waaronder brieven van mr. Skála van 12 januari en 10 februari 2011 en een brief van mr. Danen van 13 januari 2011.
De beoordeling
1. Uit de stukken blijkt dat de appellerende partij het hoger beroep in deze zaak heeft ingetrokken.
2. De appellerende partij heeft dientengevolge geen grieven meer aangevoerd tegen de beschikking waarvan beroep.
3. Het vorenstaande brengt mee dat het verzoek in hoger beroep moet worden afgewezen.
4. De geïntimeerde partij heeft verzocht de appelerende partij te veroordelen in de door de geïntimeerde partij gemaakte kosten. Zij voert daartoe aan, dat zij het verweerschrift, dat uiterlijk op 18 januari 2011 kon worden ingediend, ten tijde van de mededeling van intrekking van het hoger beroep reeds gereed had liggen voor verzending, terwijl zij de appellerende partij er reeds op 30 december 2010 op had gewezen dat hoger beroep in deze zaak niet mogelijk was.
5. De appellerende partij stelt dat dit verzoek dient te worden afgewezen. Het hoger beroep is tijdig ingetrokken, dat wil zeggen voor de datum dat een verweerschrift diende te worden ingediend. Bovendien had een verweerschrift, gelet op het terechte standpunt dat hoger beroep niet mogelijk was, uiterst beperkt kunnen blijven.
6. Het hof stelt voorop dat het hier voor wat betreft de vraag of een proceskostenveroordeling dient te volgen, gelet op art. 289 jo. 362 Rv., om een discretionaire bevoegdheid van de rechter gaat. Dit wijkt af van de dwingende regeling in dagvaardingszaken zoals vervat in artikel 237 jo. 353 Rv.
7. In hetgeen de geïntimeerde partij ter zake gesteld heeft ziet het hof, mede gelet op hetgeen de appellerende partij daar tegen ingebracht heeft, onvoldoende reden om in afwijking van hetgeen gebruikelijk is de appellerende partij in de proceskosten van de geïntimeerde partij te veroordelen.
De beslissing
Het gerechtshof:
wijst het verzoek in hoger beroep af;
wijst het verzoek om de appellerende partij in de proceskosten te veroordelen af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.D.S.L. Bosch, B.J.J. Melssen en M.W. Zandbergen en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 24 februari 2011 in bijzijn van de griffier.