ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ5100
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van kinderalimentatie en draagkracht van de onderhoudsplichtige
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden op 8 maart 2011, betreft het een hoger beroep inzake de kinderalimentatie die de man aan de vrouw dient te betalen voor hun minderjarige kind, geboren in 2002. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.Th. van Jaarsveld, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Leeuwarden van 11 november 2009 aangevochten, waarin de alimentatie was vastgesteld op € 180,- per maand. De vrouw, Monique de Jong, heeft geen verweerschrift ingediend en was niet aanwezig op de zitting. De rechtbank had eerder de alimentatie voor de periode van 18 maart 2009 tot 1 juni 2009 vastgesteld op € 180,- per maand, en voor de periode van 1 juni 2009 tot 16 juli 2009 op nihil, en daarna op € 62,- per maand.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waaronder de draagkracht van de man. De man heeft gesteld dat zijn inkomen onjuist was vastgesteld en dat hij sinds 14 mei 2009 geen inkomen uit dienstbetrekking meer had, maar afhankelijk was van uitkeringen en uitzendwerk. Het hof heeft de jaaropgaven van het UWV en het uitzendbureau in overweging genomen en vastgesteld dat de man een jaarinkomen van € 12.628,- had. Het hof heeft ook de bijstandsnorm en de woonlasten van de man in de beoordeling betrokken. Het hof oordeelde dat de nieuwe partner van de man geacht wordt in eigen levensonderhoud te voorzien, en dat de man niet voldoende had aangetoond dat zijn partner niet kon bijdragen aan de woonlasten.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en opnieuw beslist dat de man de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind met ingang van 18 maart 2009 tot 14 mei 2009 op € 180,- per maand moet vaststellen. Voor de periode daarna heeft het hof geoordeeld dat de man niet in staat was om een bijdrage te leveren, gezien zijn financiële situatie. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.