Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002729-09
Uitspraak d.d.: 16 mei 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 9 juni 2008 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1986],
wonende te [woonplaats], [adres].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 4 februari 2011 en 2 mei 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde en veroordeling ter zake tot een geldboete van 190 euro, subsidiair 3 dagen vervangende hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. B.M.J.C. van Lee, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 29 januari 2008 te en in de gemeente [gemeente] wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning gelegen aan/nabij de [straat] en in gebruik bij [stichting], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 29 januari 2008 te en in de gemeente [gemeente] wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning gelegen aan de [straat] en in gebruik bij [stichting].
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het bewezenverklaarde levert op:
in de woning bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid aannemelijk is geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte en zijn draagkracht, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte is op 29 januari 2008 een woning, in gebruik bij [stichting], binnen gegaan, terwijl de sectormanager van deze stichting hem de dag ervoor de toegang tot deze woning had ontzegd. Door dit toegangsverbod te negeren heeft verdachte blijk gegeven van een gebrek aan respect jegens de gebruiker(s) van de betreffende woning.
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 10 december 2010 is gebleken dat verdachte eerder ter zake van strafbare feiten is veroordeeld.
Uit een verdachte betreffend rapport van 17 januari 2011, van dr. [deskundige], psychiater bij de GGZ Drenthe, blijkt dat verdachte ter zake van een posttraumatische stress stoornis een (intensieve) psychiatrische behandeling ondergaat. Uit het rapport blijkt voorts dat verdachtes functioneren momenteel als stabiel valt te omschrijven en dat de psychotische symptomen met behulp van medicatie hanteerbaar zijn. De mantelzorg van zijn pleegmoeder, waarbij hij in huis woont, zorgt bovendien voor essentiële structuur en praktische en emotionele ondersteuning. Het wegvallen van die structuur, veiligheid en mantelzorg zouden kunnen leiden tot het snel terugkeren van de psychotische klachten.
Uit het verhandelde ter zitting is voorts gebleken dat verdachte 50 euro per week ontvangt om in zijn levensbehoeften te voorzien.
Gelet op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het feit is begaan ziet het hof geen aanleiding om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof is op grond van het voorgaande van oordeel dat de door de advocaat-generaal gevorderde geldboete, maar dan in geheel voorwaardelijke vorm, met een proeftijd voor de duur van 2 jaren, een passende en geboden bestraffing vormt.
In de procedure in hoger beroep is sprake van onredelijke vertraging in de vervolging. Nu een voorwaardelijke geldboete zal worden opgelegd, volstaat het hof met het oordeel dat de geconstateerde verdragsschending voldoende is gecompenseerd met de enkele vaststelling dat inbreuk is gemaakt op art. 6, eerste lid, EVRM.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24, 24c, 63 en 138 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van EUR 190,00 (honderdnegentig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 (drie) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door
mr. K. Lahuis, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. G.J. Niezink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,
en op 16 mei 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. G.J. Niezink is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.