ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ4859
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan wettig bewijs in meinedige verklaring als getuige
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 13 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte werd verweten dat hij op 22 september 2008 als getuige een meinedige verklaring had afgelegd ten overstaan van de rechter-commissaris in een strafzaak. Het hof constateerde dat het dossier enkel de verklaring van de verdachte bevatte die hij op 2 augustus 2008 had afgelegd, en de vermeende meinedige verklaring van 22 september 2008. Deze verklaringen vertoonden enige afwijkingen, maar er ontbrak een cruciaal wettig bewijsmiddel dat de feitelijke gang van zaken tijdens het incident kon bevestigen.
Het hof oordeelde dat om vast te stellen of de verklaring van de verdachte meinedig was, er ten minste één andere verklaring of wettig bewijsmiddel nodig was. De verklaring van een getuige die bij de rechter-commissaris was afgelegd, werd als onvoldoende specifiek beschouwd. Bovendien ontbrak de verklaring van het slachtoffer, die essentieel was voor de beoordeling van de zaak. Gezien het ontbreken van voldoende bewijs sprak het hof de verdachte vrij van het hem ten laste gelegde.
De advocaat-generaal had primair vrijspraak gevorderd en subsidiair, indien het hof tot een bewezenverklaring zou komen, een werkstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte vrijsprak van de tenlastelegging.