ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ4857
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Oordeel over de strafbaarheid van een verdachte die een motorrijtuig bestuurde terwijl hem dat was ontzegd
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 13 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte, die eerder meermalen was veroordeeld voor overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994, had een personenauto bestuurd terwijl hem de bevoegdheid daartoe was ontzegd. Het hof oordeelde dat de verdachte, ondanks eerdere veroordelingen, opnieuw blijk had gegeven van lak aan de consequenties van rechterlijke vonnissen. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van een maand geëist, en het hof volgde deze vordering. De verdachte had zich bovendien tijdens een controle in het verkeer niet correct geïdentificeerd door de naam van zijn broer op te geven, wat het hof als een indicatie van zijn bewustzijn van het strafbare feit beschouwde.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, inclusief een 40 pagina's tellend uittreksel uit de justitiële documentatie van de verdachte. Dit document toonde aan dat de verdachte niet alleen voor vermogensdelicten, maar ook voor meerdere overtredingen van de Wegenverkeerswet was veroordeeld. Gezien de ernst van de feiten en de herhaalde overtredingen, oordeelde het hof dat de reguliere richtlijnen voor strafoplegging niet meer volstonden. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand en de in beslag genomen personenauto werd verbeurd verklaard. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van de veroordeelde en de toepasselijke artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994.