ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ4856

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
13 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001712-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vervalste strippenkaart

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 13 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was eerder veroordeeld voor het opzettelijk gebruik maken van een vervalste strippenkaart, een feit dat zich voordeed op 22 november 2006. Het hof heeft vastgesteld dat het openbaar ministerie gedurende 2,5 jaar geen actie heeft ondernomen om het verstekvonnis aan de verdachte te betekenen, en dat de verdachte sindsdien geen nieuwe politie- of justitiecontacten heeft gehad. Gezien de lange tijd die is verstreken en de omstandigheden van de verdachte, heeft het hof geoordeeld dat een voorwaardelijke geldboete van € 320,-, subsidiair zes dagen vervangende hechtenis, passend is.

De verdachte had samen met haar partner een vervalste strippenkaart aangeboden aan een buschauffeur, met de bedoeling om kosteloos gebruik te maken van het openbaar vervoer. Het hof heeft in zijn overwegingen ook gekeken naar de eerdere veroordelingen van de verdachte, die echter geruime tijd geleden waren en voor andere delicten. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal, die een onvoorwaardelijke geldboete had gevorderd, niet toegewezen, maar in plaats daarvan gekozen voor een voorwaardelijke geldboete, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de lange tijd die sinds het delict was verstreken.

Het hof heeft de artikelen 14a, 14b, 14c, 14g, 23, 24, 24c, 47 en 225 van het Wetboek van Strafrecht toegepast, zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde. De beslissing van het hof houdt in dat de tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde voorwaardelijke geldboete van € 130,-, die was opgelegd bij een eerder vonnis, wordt gelast, indien de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-001712-10
Uitspraak d.d.: 13 mei 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 21 september 2007 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 07-460809-04, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1968],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 29 april 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een geldboete van € 320,-, subsidiair zes dagen vervangende hechtenis, alsmede tot toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van de geldboete van € 130,-, de verdachte voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter Zwolle-Lelystad van 23 mei 2005. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
zij op of omstreeks 22 november 2006 te [plaats], in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals(e) of vervalst(e) (nationale) strippenkaart (genummerd 10 561240), - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat zij, verdachte, die (nationale) strippenkaart (zijnde een bewijs dat recht geeft op vervoer) (ter afstempeling) heeft getoond en/of aangeboden en/of overhandigd aan de/een buschauffeur (te weten [chauffeur] van het vervoersbedrijf [bedrijf]), en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat
- meerdere/een (al dan niet gestempelde) originele strip(pen) van die strippenkaart is/zijn
verwijderd en/of
- op de vrijgekomen/opengevallen plaats(en) op die strippenkaart meerdere/een
(ongestempelde) strip(pen) zijn bevestigd, zulks terwijl die strip(pen) (telkens) hetzelfde
nummer als de (respectievelijke) ontbrekende originele strip(pen) bevatte(n), althans
bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat de incomplete strippenkaart is aangevuld
met meerdere/een (andere) (ongestempelde) strippen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 22 november 2006 te [plaats], in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vervalste nationale strippenkaart, genummerd 10561240, - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat zij, verdachte, die nationale strippenkaart, zijnde een bewijs dat recht geeft op vervoer, ter afstempeling heeft aangeboden aan de buschauffeur, te weten [chauffeur] van het vervoersbedrijf [bedrijf], en bestaande die vervalsing hierin dat
- meerdere originele strippen van die strippenkaart zijn verwijderd en
- op de vrijgekomen/opengevallen plaatsen op die strippenkaart meerdere ongestempelde
strippen zijn bevestigd, zulks terwijl die strippen telkens hetzelfde nummer als de
respectievelijke ontbrekende originele strippen bevatten.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft, tezamen met haar partner, een vervalste strippenkaart aangeboden aan een buschauffeur, met de bedoeling om kosteloos van het openbaar vervoer gebruik te maken. Afgezien van het nadeel dat de vervoersmaatschappij door een dergelijke handelwijze wordt toegebracht, dienen allen die werkzaam zijn bij het openbaar vervoer te kunnen vertrouwen op de echtheid van dergelijke vervoersbewijzen.
Het hof heeft tevens gelet op het de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 31 maart 2011, waaruit blijkt dat verdachte tweemaal eerder is veroordeeld, zij het voor andersoortige delicten en inmiddels geruime tijd geleden, te weten in 2005 en 2006.
Het hof stelt voorts vast dat het thans ter beoordeling staande feit werd begaan op
22 november 2006. Verdachte werd op 21 september 2007, na een geldige doch niet in persoon gedane uitreiking van de inleidende dagvaarding, bij verstek veroordeeld. Het vonnis op 6 juli 2010 aan verdachte betekend. Uit het dossier blijkt dat het openbaar ministerie in de periode tussen januari 2008 en 6 juli 2010 geen poging heeft ondernomen om de uitspraak aan verdachte te betekenen, terwijl verdachte over een regulier GBA-adres beschikte.
Nu - naast de hiervoor weergegeven inactiviteit van het openbaar ministerie - het bewezen verklaarde feit 4,5 jaar geleden is begaan en verdachte nadien geen politie- of justitiecontacten heeft gehad, acht het hof oplegging van een onvoorwaardelijke geldboete, zoals in eerste aanleg opgelegd en door de advocaat-generaal gevorderd, niet langer aangewezen. Het hof heeft daarbij tevens gelet op het feit dat het leven van verdachte en haar gezin, na een asielprocedure met de daarbij behorende spanningen en onzekerheden, thans in een rustiger vaarwater is gekomen, ook waar het haar en haar partners deelname aan het arbeidsproces betreft. Het hof is derhalve van oordeel dat kan worden volstaan
met oplegging van een voorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte.
Vordering tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Zwolle-Lelystad van 23 mei 2005, parketnummer 07-460809-04, opgelegde voorwaardelijke geldboete van € 130,-. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14g, 23, 24, 24c, 47 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van EUR 320,00 (driehonderdtwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 6 (zes) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Tenuitvoerlegging
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Zwolle-Lelystad van 23 mei 2005, met parketnummer 07-460809-04, te weten van:
een geldboete van EUR 130,00 (honderddertig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 2 (twee) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. H.J. Deuring, voorzitter,
mr. H. Heins en mr. J. Dolfing, raadsheren,
in tegenwoordigheid van J.B. Schwerzel, griffier,
en op 13 mei 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.