ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ4131

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
11 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002280-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van poging tot doodslag met voorwaardelijke gevangenisstraf en werkstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 11 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden. De verdachte is beschuldigd van medeplegen van poging tot doodslag, gepleegd op 17 mei 2008. De verdachte heeft samen met anderen geprobeerd een slachtoffer van het leven te beroven door hem te schoppen terwijl hij op de grond lag. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deze poging tot doodslag, maar heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft zijn leven na een moeilijke periode weer op orde gekregen, hoewel hij nog steeds worstelt met soft-drugsgebruik. Het hof heeft besloten om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar gezien de verbeteringen in het leven van de verdachte, is deze gevangenisstraf voorwaardelijk opgelegd. Daarnaast is er een werkstraf van 240 uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. De bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht is ook opgelegd om de verdachte te ondersteunen in zijn verdere ontwikkeling. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal, die een gevangenisstraf van twaalf maanden voorwaardelijk en een taakstraf had geëist, in grote lijnen gevolgd. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de verdachte is veroordeeld tot de opgelegde straffen.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002280-09
Uitspraak d.d.: 11 mei 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 1 september 2009 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1987],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 27 april 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van de verdachte ter zake van het primair aan hem ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met als bijzondere voorwaarde een verplicht contact met de reclassering van Verslavingszorg Noord Nederland, alsmede tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman,
mr. W. Boonstra, naar voren is gebracht.
Het vonnis waartegen het beroep is gericht
Het hof zal het vonnis waartegen het beroep is gericht vernietigen en zal opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 mei 2008 te [plaats], (in elk geval) in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet tegen het hoofd en/of tegen de benen en/of tegen de rug en/of/althans elders tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft geschopt en/of getrapt en/of gestompt en/of geslagen (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 17 mei 2008 te [plaats], (in elk geval) in de gemeente [gemeente], met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [straat], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het schoppen en/of trappen en/of stompen en/of slaan tegen het hoofd en/of tegen de benen en/of tegen de rug en/of/althans elders tegen het lichaam van die [slachtoffer] (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag).
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd.
De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat de verdachte het primair aan hem ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 17 mei 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk
[slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet tegen het hoofd en tegen de rug van die [slachtoffer] heeft geschopt, terwijl die [slachtoffer] op de grond lag, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
het primair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van poging tot doodslag.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar, aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft zich, samen met de mededaders, schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag, gericht tegen [slachtoffer], na een escalatie van een treffen op straat tussen de verdachte en/of de mededaders enerzijds en [slachtoffer] anderzijds.
Dergelijk gewelddadig optreden is zeer bedreigend en versterkt de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. De ervaring leert dat slachtoffers van en aanwezigen bij dergelijke delicten hiervan (langdurig) psychisch nadelige gevolgen kunnen ondervinden. De verdachte heeft door zijn bijdrage hieraan een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] en is medeverantwoordelijk voor hetgeen
[slachtoffer] heeft moeten ondergaan.
Uit een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 maart 2011 blijkt dat de verdachte recent, op 24 november 2010, nog onherroepelijk is veroordeeld ter zake van het plegen van vermogensdelicten.
Het hof heeft tevens gelet op hetgeen de verdachte en zijn raadsman ter terechtzitting van het hof hebben aangevoerd met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en met hetgeen daaromtrent overigens uit het strafdossier, met name uit het rapport van Verslavingszorg Noord Nederland van 29 april 2009, is gebleken.
Daaruit blijkt dat het leven van de verdachte - na een minder florissante periode - thans weer redelijk op orde is, zij het dat de verdachte op dit moment nog geen vast dienstverband heeft en een substantieel deel van zijn besteedbaar inkomen besteedt aan het gebruiken van soft-drugs. De verdachte heeft - anders dan voorheen - thans een woning, dagbesteding (werken met behoud van uitkering) en de zorg voor zijn gezin dat door hem wordt onderhouden.
De verdachte wordt op vrijwillige basis begeleid door de reclasseringsafdeling van het Leger des Heils, op het gebied van het opvoeden van zijn beide kinderen en het afkicken van soft-drugs-gebruik.
In beginsel is een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf passend en geboden. Gelet op bovengenoemde persoonlijke situatie van verdachte alsmede dat een eventuele gevangenisstraf de veranderingen die verdachte in zijn leven heeft aangebracht teniet zouden doen zal het hof de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen met daarnaast een werkstraf van de maximale duur. Bij de voorwaardelijke gevangenisstraf wordt als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht opgelegd teneinde verdachte bij de door hem ingeslagen weg te ondersteunen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 47, 63 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waartegen het beroep is gericht en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd stelt onder het toezicht van Verslavingszorg Noord Nederland te Leeuwarden en zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, door deze namens deze instelling te geven.
Geeft deze instelling opdracht de verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. J. Hielkema, voorzitter,
mr. K. Lahuis en mr. G.N. Roes, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Kingma, griffier,
en op 11 mei 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Roes is buiten staat dit arrest te ondertekenen.