ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ3817

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
4 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003307-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake alcoholgebruik achter het stuur

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 4 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden, dat op 5 augustus 2009 was gewezen. De verdachte, geboren in 1969 en woonachtig in [woonplaats], werd beschuldigd van het rijden onder invloed van alcohol. Tijdens de zitting op 22 april 2011 werd het bewijs tegen de verdachte besproken, waarbij werd vastgesteld dat hij op 11 mei 2009 in de gemeente [gemeente] een auto bestuurde met een alcoholgehalte van 895 microgram per liter uitgeademde lucht, wat aanzienlijk boven de toegestane limiet ligt. Het hof oordeelde dat de verdachte de verkeersveiligheid ernstig in gevaar had gebracht en zijn verantwoordelijkheden als verkeersdeelnemer had veronachtzaamd.

Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de politierechter, omdat dit niet in overeenstemming was met de nieuwe beslissing. De verdachte werd schuldig bevonden aan de overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994. Bij de strafoplegging hield het hof rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn financiële situatie en eerdere veroordelingen. In plaats van een geldboete, die volgens de landelijke richtlijnen € 1.000,00 zou bedragen, besloot het hof om een werkstraf van 40 uren op te leggen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren werd verricht. Daarnaast werd de verdachte een rijontzegging van negen maanden opgelegd.

De beslissing van het hof was in lijn met de vordering van de advocaat-generaal, die ook een gevangenisstraf en een rijontzegging had geëist. Het hof benadrukte dat de strafoplegging in overeenstemming moest zijn met de ernst van het bewezenverklaarde feit en de omstandigheden waaronder dit was begaan. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. H. Heins als voorzitter, en werd op 4 mei 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-003307-09
Uitspraak d.d.: 4 mei 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 5 augustus 2009 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1969],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 22 april 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vier weken, alsmede tot ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van negen maanden met aftrek van de tijd dat het rijbewijs ingevorderd is geweest. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsvrouw, mr. J.F. Rouwé-Danes, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 11 mei 2009 te [plaats], binnen de gemeente [gemeente], als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 895 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 11 mei 2009 te [plaats], binnen de gemeente [gemeente], als bestuurder van een voertuig, personenauto, dit voertuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 895 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft op 11 mei 2009 in de gemeente [gemeente] een auto bestuurd, terwijl hij daarvoor alcohol had genuttigd. Het alcoholgehalte van zijn adem bleek na onderzoek 895 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht te zijn.
Hiermee heeft verdachte de verkeersveiligheid, daaronder begrepen de veiligheid van zijn medeweggebruikers, ernstig in gevaar gebracht en zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer veronachtzaamd.
Het hof heeft gelet op het de verdachte betreffend Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 7 maart 2011. Hieruit blijkt dat verdachte eerder ter zake strafbare feiten is veroordeeld.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals deze ter terechtzitting door zijn raadsvrouw naar voren zijn gebracht. Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte grote schulden heeft. De raadsvrouw heeft het hof uitdrukkelijk verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de financiële draagkracht van verdachte en in plaats van een geldboete een taakstraf op te leggen.
Op grond van de landelijk gehanteerde oriëntatiepunten straftoemeting die betrekking hebben op het strafbare feit zoals bewezenverklaard, is in de situatie van verdachte een geldboete van € 1.000,00 en een onvoorwaardelijke rijontzegging voor de duur van 9 maanden passend.
In de financiële situatie van verdachte ziet het hof echter aanleiding om in afwijking van de landelijke oriëntatiepunten, in plaats van een geldboete een taakstraf van na te melden duur op te leggen. Daarnaast zal het hof - conform de oriëntatiepunten en vordering van de advocaat-generaal - aan verdachte een onvoorwaardelijke rijontzegging opleggen voor de duur van negen maanden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof,
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis;
ontzegt de verdachte terzake van het bewezenverklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 9 (negen) maanden;
bepaalt dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs van de verdachte ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip, waarop deze uitspraak voor wat betreft de in artikel 179 van die wet genoemde bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van bovengenoemde bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door
mr. H. Heins, voorzitter,
mr. W.P.M. ter Berg en mr. J.A. Wiarda, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. L.W. van Campen, griffier,
en op 4 mei 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J.A. Wiarda is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.