ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ3718

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
3 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002900-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Winkeldiefstal en de toepassing van de Salduz-jurisprudentie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 3 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, die niet ter terechtzitting verscheen, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. E.A.C. Sandberg. De verdachte was eerder veroordeeld voor winkeldiefstal en had hoger beroep aangetekend tegen de opgelegde straf. De advocaat-generaal vorderde een gevangenisstraf van vier weken, wat het hof uiteindelijk ook oplegde.

De verdachte had een beroep gedaan op de 'Salduz-jurisprudentie', waarbij hij stelde dat zijn verklaring bij de politie niet gebruikt mocht worden als bewijs, omdat hij geen advocaat bij het verhoor had. Het hof verwierp dit verweer, oordelend dat er geen bijzondere omstandigheden waren die maakten dat de verdachte niet zonder advocaat verhoord kon worden. Het hof oordeelde dat de verklaring van de verdachte wel degelijk voor het bewijs kon worden gebruikt.

Het hof achtte de winkeldiefstal wettig en overtuigend bewezen en oordeelde dat de verdachte strafbaar was. De opgelegde gevangenisstraf van vier weken werd gemotiveerd door de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was gepleegd. Het hof concludeerde dat een mildere straf niet aan de orde was, gezien de recidive van de verdachte en de noodzaak van speciale preventie en vergelding. Het vonnis van de politierechter werd vernietigd en het hof deed opnieuw recht.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002900-10
Parketnummer eerste aanleg: 17-055508-10
Arrest van 3 mei 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 25 oktober 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1980] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende in [verblijfplaats],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte
mr. E.A.C. Sandberg, advocaat te Vorden.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze in hoger beroep gekomen. De verdachte is ontvankelijk in zijn beroep.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 8 oktober 2009 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, in of uit een winkel/pand (gelegen aan of bij de [adres], aldaar) heeft weggenomen (een) sok(ken) (merk Nike, kleur zwart) en/of (een) schoen(en) (kleur wit), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het (winkel)bedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Overweging ten aanzien van het bewijs
De raadsman heeft ter terechtzitting van het hof een beroep gedaan op de zogenoemde 'Salduz-jurisprudentie'. De raadsman heeft in dit kader bepleit dat de verklaring die verdachte op 8 oktober 2009 bij de politie heeft afgelegd, uitgesloten dient te worden van het bewijs, nu er geen advocaat bij dit verhoor aanwezig is geweest. Aangezien het - gezien zijn psychische toestand - een 'kwetsbare verdachte' betreft, had de politie hem rechtsbijstand bij het verhoor niet mogen onthouden, aldus de raadsman.
Anders dan de raadsman, is het hof van oordeel dat de bekennende verklaring die verdachte op 8 oktober 2009 heeft afgelegd, wel voor het bewijs mag worden gebezigd. Hiertoe overweegt het hof dat vaststaat dat verdachte voorafgaand aan het verhoor overleg heeft gehad met een piketadvocaat, mr. A. Ilicic. Uit het dossier blijkt niet dat de politie mr. Ilicic heeft belet bij het verhoor aanwezig te laten zijn, terwijl evenmin blijkt dat de advocaat zich ervoor heeft ingezet het verhoor niet zonder rechtsbijstand te laten plaatsvinden of op andere wijze aandacht heeft gevraagd voor haar cliënt. Ook anderszins is niet gebleken dat er sprake was van een zodanige bijzondere situatie dat verdachte niet zonder bijstand van een advocaat verhoord kon worden. Het hof is dan ook van oordeel dat er niet is gehandeld in strijd met enige wettelijke bepaling, verdragsbepalingen of met beginselen van een goede procesorde, door verdachte zonder aanwezigheid van een advocaat te verhoren.
Het verweer wordt verworpen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 8 oktober 2009 te [plaats], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, in of uit een winkel gelegen aan de [adres]-64 heeft weggenomen sokken (merk Nike, kleur zwart) en schoenen (kleur wit), toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijf].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
diefstal.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 8 oktober 2009 in het winkelbedrijf [bedrijf] schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Met zijn handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van voornoemd winkelbedrijf.
Ten nadele van verdachte spreekt dat hij blijkens een hem betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 3 maart 2011 in het verleden meermalen ter zake van soortgelijke vermogensdelicten is veroordeeld. De straffen die hem in dat kader zijn opgelegd, hebben hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw een dergelijk strafbaar feit te begaan. De onderhavige diefstal is zelfs binnen enkele uren nadat verdachte op 8 oktober 2009 's ochtends uit de penitentiaire inrichting '[naam]' te [plaats] was vrijgelaten, gepleegd.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof
- overeenkomstig de door de politierechter opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde straf - oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken passend en geboden. Een mildere strafmodaliteit is, gezien het hiervoor overwogene, niet aan de orde. Met betrekking tot de stelling van de raadsman, inhoudende dat een dergelijke gevangenisstraf geen rechtens of maatschappelijk relevant doel dient, overweegt het hof dat deze strafoplegging mede vanuit het oogpunt van speciale preventie en vergelding plaatsvindt.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van vier weken.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. W.M. van Schuijlenburg, voorzitter, mr. E. de Witt en mr. J. Dolfing, in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman als griffier, zijnde mr. E. de Witt buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.