ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ3502

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
2 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002169-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verkrachting en poging tot verkrachting met veroordeling voor vernieling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 2 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor verschillende misdrijven, waaronder verkrachting en poging tot verkrachting. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en de aangeefster een seksuele relatie hadden waarin regelmatig met wederzijdse instemming ruwe seks plaatsvond. De feiten die aan de verdachte werden ten laste gelegd, zoals het aan de arm meetrekken en het vastbinden van de polsen met tie-wraps, werden door het hof niet als bedreigend of dwingend beschouwd, gezien de gebruikelijke gedragingen binnen hun relatie. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van de aanklachten van verkrachting en poging tot verkrachting.

Wel werd de verdachte veroordeeld voor het opzettelijk vernielen van de ruit van de auto van de aangeefster. Het hof oordeelde dat de verdachte niet eerder was veroordeeld en dat de omstandigheden van het feit en de persoon van de verdachte in aanmerking genomen moesten worden bij de strafbepaling. De opgelegde straf bestond uit een geldboete van driehonderd euro, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de boete niet betaald zou worden. Het hof verklaarde de verdachte niet ontvankelijk in zijn hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van de andere ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002169-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-885121-08
Arrest van 2 mei 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 18 augustus 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1969] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.J. Buitenhuis, advocaat te Drachten.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak ter zake het onder 2 ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake het onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - voor zover in hoger beroep van belang - ten laste gelegd, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot 1 september 2007, te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], (in zijn, verdachtes, keuken en/of woonkamer) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis in de anus en/of de vagina van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte (voorafgaande en/of tijdens voornoemde sexuele handelingen):
- voornoemde [slachtoffer] in de (woonkamer van de) woning van hem, verdachte, heeft getrokken en/of gesleurd (terwijl die [slachtoffer] zich vast hield aan een keukenkastje) en/of
- voornoemde [slachtoffer] (met kracht) op de bank geduwd en/of
- voornoemde [slachtoffer] heeft bevolen haar kleding uit te doenen/of in een bepaalde positie te gaan liggen en/of
- voornoemde [slachtoffer] tegen het hoofd en/of (elders) tegen het lichaam heeft geslagen en/of met het hoofd tegen de muur heeft geslagen en/of geduwd en/of
- met gebruikmaking van zijn psychische en/of fysieke overwicht op die [slachtoffer] een situatie heeft doen ontstaan, waarin die [slachtoffer] zich niet of onvoldoende kon onttrekken aan die seksuele handelingen en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2007 tot en met 8 september 2007 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] te dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], immers heeft hij, verdachte (terwijl die [slachtoffer] naakt was):
- voornoemde [slachtoffer] (met kracht) op bed geduwd en/of
- de handen van die [slachtoffer] op haar rug gebonden met tie-rips en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd: "Zitten blijven en geen geintjes" en/of
- die [slachtoffer] met het hoofd tegen de muur geslagen en/of geduwd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2004 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], opzettelijk en wederrechtelijk de ruit van een auto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Vrijspraak
Het hof acht niet bewezen hetgeen onder 1 en 3 aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. Meer in het bijzonder overweegt het hof het navolgende.
Vast is komen te staan dat verdachte en aangeefster [slachtoffer] jarenlang een seksuele relatie hebben gehad waarbinnen regelmatig en met beider instemming ruwe seks (anaal en vaginaal) plaatsvond. Het dossier geeft geen antwoord op de vraag welke afspraken bij het seksuele verkeer tussen verdachte en aangeefster golden en hoe die afspraken tot stand kwamen. Duidelijk is wel dat beiden niet veel met elkaar spraken en dat de relatie in belangrijke mate bestond uit het hebben van seks met elkaar. Verdachte heeft toegegeven dat hij op enig tijdstip binnen de periode van feit 1 aangeefster vanuit de keuken aan een arm heeft meegetrokken naar de woonkamer - nadat aangeefster had aangegeven dat zij weg wilde - en dat hij daarna seks met haar heeft gehad. Daarna is zij nog enige tijd gebleven.
Dat verdachte aangeefster zou hebben geslagen of haar met het hoofd tegen de muur zou hebben geslagen, acht het hof niet bewezen. Verdachte heeft aangeefster aan de arm meegetrokken. Dit duidt op enig geweld. De andere ten laste gelegde omstandigheden waren gebruikelijke gedragingen binnen de relatie zoals dit uit het dossier naar voren komt en kunnen daarom niet bijdragen in de vaststelling van bedreiging of andere feitelijkheden waardoor aangeefster zou zijn gedwongen tot het ondergaan van de seksuele handelingen. Nu niet is komen vast te staan dat verdachte door te trekken aan de arm van aangeefster en zijn overige handelen buiten de grenzen is getreden die tussen hem en aangeefster binnen hun relatie van toepassing waren is het hof van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde niet bewezen kan worden. Verdachte wordt hiervan dan ook vrijgesproken.
Met betrekking tot feit 3 staat vast dat verdachte tie-wraps om de handen van aangeefster heeft aangebracht en dat aangeefster de woning van verdachte door het raam heeft verlaten toen verdachte naar beneden was gelopen om meer tie-wraps op te halen. Tegen de achtergrond van de relatie die betrokkenen hadden en het voortzetten van de relatie op dezelfde wijze als voorheen is dit onvoldoende om te kunnen spreken van een begin van uitvoering van een verkrachting. Daarbij overweegt het hof dat hij niet bewezen acht dat verdachte aangeefster met haar hoofd tegen de muur heeft geslagen of geduwd.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
4.
hij in de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2004 te [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk de ruit van een auto toebehorende aan [slachtoffer] heeft vernield.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Onder 4: Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in 2004 een ruit van de auto van [slachtoffer] ingeslagen. Hij heeft aldus een inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de eigenaar van de auto, aangeefster [slachtoffer].
Het hof heeft acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 25 februari 2011, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld wegens strafbare feiten.
Gelet op vorenstaande acht het hof een geldboete passend en geboden. Het hof zal die straf aan verdachte opleggen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
verklaart de verdachte niet ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover dit is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het hem onder 2 ten laste gelegde;
vernietigt het vonnis, waarvan beroep - en voor zover aan hoger beroep onderworpen - en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 en 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 4 ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van driehonderd euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van zes dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. K. Lahuis, voorzitter, mr. J.A.A.M. van Veen en mr. E. Pennink, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Schulte als griffier, zijnde mr. E. Pennink buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.