ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ3359

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
22 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002289-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Noodweer als rechtvaardigingsgrond in strafzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 22 april 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte was beschuldigd van opzettelijke mishandeling van een persoon, waarbij hij op 24 augustus 2008 in de gemeente [gemeente] de aangever, [slachtoffer], met zijn vuist zou hebben geslagen. De advocaat-generaal had een geldboete van € 150,00 geëist, subsidiair 3 dagen vervangende hechtenis met een proeftijd van een jaar.

Tijdens de zitting heeft de verdachte aangevoerd dat hij zich verdedigde tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanval van de aangever. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen en vastgesteld dat de aangever provocerend gedrag vertoonde en de verdachte aanviel. De verdachte heeft in reactie daarop de aangever geslagen, wat het hof heeft gekwalificeerd als een beroep op noodweer.

Het hof oordeelde dat de verdachte zich tegen de aanval mocht verdedigen en dat zijn handelen niet de grenzen van subsidiariteit en proportionaliteit overschreed. Daarom heeft het hof geoordeeld dat het bewezenverklaarde niet strafbaar was en heeft het de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging. Het vonnis van de politierechter werd vernietigd en het hof deed opnieuw recht in deze zaak.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002289-10
Uitspraak d.d.: 22 april 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 16 september 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1971],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 22 april 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake het onder 1 ten laste gelegde tot een geldboete van € 150,00, subsidiair 3 dagen vervangende hechtenis met een proeftijd van een jaar. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is, met inachtneming van de wijziging die door de eerste rechter is toegelaten, ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 24 augustus 2008 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), met zijn vuist heeft geslagen en/of een klap op het rechteroog heeft gegeven en/of met zijn hoofd tegen de grond heeft geduwd, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 24 augustus 2008 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer], met zijn vuist heeft geslagen, waardoor deze letsel en pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
De verdachte heeft ter terechtzitting van het hof aangevoerd dat hij zich op 24 augustus 2009 heeft verdedigd tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanval van aangever [slachtoffer]. Het hof zal vorenstaande opvatten als een beroep op noodweer.
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt het hof de volgende feitelijke gang van zaken vast en overweegt het als volgt.
In de vroege ochtend van 24 augustus 2009 staat verdachte bij de toegangsdeur van café [horecagelegenheid] aan de[straat] in [plaats]. Verdachte is door de eigenaar van genoemd café gevraagd om de deur van het café dicht te houden in verband met de drukte. Aangever [slachtoffer] staat op dat moment voor de deur van genoemd café en wil naar binnen. Verdachte weigert hem de toegang.
Uit het dossier en de verklaringen die verdachte en getuige [getuige] hebben afgelegd ter terechtzitting van het hof blijkt dat aangever zich provocerend opstelt en verdachte uitjouwt. Uit die verklaringen blijkt, in tegenstelling tot hetgeen aangever hieromtrent heeft verklaard, voorts dat aangever op enig moment op verdachte afvliegt, slaande bewegingen in de richting van verdachte maakt en verdachte beetpakt. Als reactie hierop pakt verdachte aangever bij zijn nek en slaat hem twee keer met zijn vuist en raakt aangever daarbij ondermeer op zijn voorhoofd. Verdachte laat aangever vervolgens meteen los.
Het hof is van oordeel dat uit de hiervoor beschreven gang van zaken blijkt van een aantasting van het lijf van verdachte en dat hij zich tegen deze ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding mocht verdedigen.
De slagen gaan naar het oordeel van het hof gezien de genoemde omstandigheden de grenzen van subsidiariteit en proportionaliteit niet te buiten. Nu het bewezenverklaarde handelen van de verdachte wordt gerechtvaardigd door voornoemde omstandigheden, komt de strafbaarheid van het delict te vervallen. Het Hof zal de verdachte dan ook ontslaan van alle rechtsvervolging.
BESLISSING
Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde niet strafbaar en ontslaat verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Aldus gewezen door:
mr. W.P.M. ter Berg, voorzitter,
mr. H. Heins en mr. J.A. Wiarda, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. L.W. van Campen, griffier,
en op 22 april 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J.A. Wiarda is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.