ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ3260
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- G. Dam
- L.T. Wemes
- P. Greve
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepkwekerij
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 27 april 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden. De veroordeelde, geboren in 1976, was betrokken bij een hennepkwekerij waar administratie is aangetroffen die aantoont dat zij € 2.250,- heeft verdiend met het knippen van hennep en het verzorgen van de kwekerij. De rechtbank had eerder bepaald dat dit bedrag als wederrechtelijk verkregen voordeel moest worden ontnomen en had de veroordeelde verplicht om dit bedrag aan de Staat te betalen.
De veroordeelde heeft tijdig hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het wederrechtelijk verkregen voordeel zou vaststellen op € 2.250,- en de veroordeelde opnieuw zou verplichten dit bedrag aan de Staat te betalen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het hof de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 2.250,- heeft bevestigd.
Het hof heeft overwogen dat de administratie die in het pand van de hennepkwekerij is aangetroffen, voldoende bewijs biedt voor de vaststelling van het voordeel. De raadsvrouw van de veroordeelde heeft betoogd dat het te ontnemen bedrag naar beneden bijgesteld moet worden, omdat de administratie werkdagen van 9 of 10 uur vermeldt, wat zij niet reëel acht. Het hof heeft dit verweer verworpen en de verplichting tot betaling van het bedrag aan de Staat gehandhaafd. De uitspraak van het hof bevestigt de noodzaak om wederrechtelijk verkregen voordeel te ontnemen en benadrukt de rol van de administratie als bewijs.