Parketnummer: 24-001730-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-880180-09
Arrest van 2 mei 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 2 juli 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1948] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. G.J.P.M. Grijmans, advocaat te Bolsward.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en heeft beslist op vorderingen van benadeelde partijen, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake het primair ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van twee jaren met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht en opheffing van het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vorderingen van de benadeelde partijen zal toewijzen telkens tot een bedrag van € 500,00 en telkens met oplegging van een schadevergoedingsmaatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 16 april 2009 te of bij [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [benadeelde 1] (buitendienst ambtenaar bij de Algemene Inspectie Dienst) en/of [benadeelde 2] (dierenarts in dienst van de Voedsel en Waren Autoriteit van de regio Noord) en/of een of meer (andere) medewerker(s) van de Algemene Inspectie Dienst en/of de Regiopolitie Fryslân, van het leven te beroven, met dat opzet, (met hoge snelheid) met een tractor met frontlader tegen een deur en/of een muur van die ligboxenstal is aangereden en/of opgebotst, zulks terwijl voornoemde perso(o)n(en) zich in die ligboxenstal bevonden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat:
hij op of omstreeks 16 april 2009 te of bij [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een of meer perso(o)n(en) genaamd [benadeelde 1] (buitendienst ambtenaar bij de Algemene Inspectie Dienst) en/of [benadeelde 2] (dierenarts in dienst van de Voedsel en Waren Autoriteit van de regio Noord) en/of een of meer (andere) medewerker(s) van de Algemene Inspectie Dienst en/of de Regiopolitie Fryslân, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (met hoge snelheid) met een tractor met frontlader tegen een deur en/of een muur van die ligboxenstal is aangereden en/of opgebotst, zulks terwijl voornoemde perso(o)n(en) zich in die ligboxenstal bevonden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vrijspraak
Verdachte is op 16 april 2009 op zijn bedrijf in [plaats] met zijn tractor met voorlader met opzet aangereden tegen een kopmuur van zijn ligboxenstal, waardoor deze muur is ontwricht. Het betreft geen dragende muur en er zijn geen brokstukken naar binnen gevallen. In de stal bevonden zich op dat moment beide aangevers, werkzaam als veearts en voor de AID, alsmede enkele politieagenten en de zus en zwager van verdachte. Ook stonden de koeien van verdachte in de stal. Waar iedereen zich precies bevond in de stal, is niet eenduidig uit het dossier af te leiden.
Volgens verdachte was de bedoeling van zijn actie om het veehek open te laten springen, zodat zijn koeien uit de stal konden ontsnappen en het onderzoek van de AID zou worden gefrustreerd. Gezien de constructie van de muur en het vermogen van de tractor, had verdachte de muur er eenvoudig helemaal uit kunnen drukken. Verdachte heeft met lage snelheid gereden en heeft de tractor na het uit het lood rijden van de muur tot stilstand gebracht. Dit duidt op een beheerste actie die overeenkomt met verdachtes verklaring dat hij dit deed om zijn koeien te laten ontsnappen door op deze wijze het hek te openen. Verdachte heeft aangegeven dat hij te allen tijde zou willen voorkomen dat zijn koeien zouden schrikken en als gevolg daarvan op hol zouden slaan met mogelijk vervelende gevolgen voor zijn koeien en dit vormt een aannemelijke verklaring voor de intentie die verdachte naar zijn zeggen had toen hij tegen de muur aan reed. Voorts wist verdachte dat er naast de AID-ers, waarmee hij in onmin verkeerde, ook nog andere personen in de stal aanwezig waren waar hij een nauwe band mee had en die hij naar zijn zeggen nooit zou willen verwonden. Ook dit vormt een aannemelijke verklaring voor de intentie die verdachte naar zijn zeggen had met het tegen de muur aan rijden.
Deze beide verklaringen van verdachte die hij geeft voor de beperkte gevolgen die hij met zijn handelingen voor ogen had zijn consistent met de handelingen van verdachte. Beide aangevers zijn geschrokken van de actie van verdachte en hebben kunnen denken dat de intentie van verdachte anders was, zeker in het licht van de voorgeschiedenis die er bestond tussen hen en verdachte. Onder de hiervoor genoemde omstandigheden is het hof echter van oordeel dat niet bewezen is dat verdachte met zijn handelen de opzet heeft gehad - ook niet in voorwaardelijke zin - om aangevers of anderen die zich in de stal bevonden, dodelijk of zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Daarom wordt verdachte vrijgesproken van hetgeen hem primair en subsidiair ten laste is gelegd.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in hun vorderingen;
veroordeelt de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil;
heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. K. Lahuis, voorzitter, mr. J.A.A.M. van Veen en mr. E. Pennink, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Schulte als griffier, zijnde mr. J.A.A.M. van Veen en mr. E. Pennink buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.