ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ2346

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
22 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000767-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van gevangenisstraf voor brandstichting in bewoonde flatgebouwen

Op 22 april 2011 heeft het Gerechtshof Leeuwarden uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1966 en verblijvende in de PI Noord, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaren wegens drie nachtelijke brandstichtingen in bergingen en portieken van bewoonde flatgebouwen. Deze brandstichtingen hebben niet alleen grote materiële schade veroorzaakt, maar ook de levens van de bewoners in gevaar gebracht. De brandweer moest ingrijpen om bewoners te redden, wat de ernst van de situatie onderstreept. De verdachte heeft tijdens de zittingen erkend zich schuldig te hebben gemaakt aan deze feiten en ook aan eerdere brandstichtingen onder een ander parketnummer.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met een aanvulling van de strafmotivering. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het vonnis zou vernietigen en de verdachte opnieuw zou veroordelen tot een gevangenisstraf van acht jaren, wat het hof heeft overgenomen. Het hof heeft de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoon van de verdachte in overweging genomen. Deskundigen hebben geconcludeerd dat de feiten volledig aan de verdachte kunnen worden toegerekend, en het hof achtte een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk, mede om de kans op recidive te verkleinen. De deskundigen hebben ook geadviseerd dat de verdachte een langdurige behandeling nodig heeft, wat het hof onderschrijft. Het hof heeft de strafmotivering verder aangevuld en het vonnis van de rechtbank bevestigd, met inachtneming van de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000767-10
Parketnummer eerste aanleg: 17-880185-09
Arrest van 22 april 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 11 maart 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1966] te [geboorteplaats],
ingeschreven en verblijvende te [plaats], [adres],
in de PI Noord, gevangenis De Marwei te Leeuwarden,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. N. Hendriksen, advocaat te Amsterdam.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren en op de vordering van de benadeelde partij beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de eerste rechter zal vernietigen en opnieuw rechtdoende, zal bewezen verklaren hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd onder 1, 2 en 3 en verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren en de vordering van de benadeelde partij geheel zal toewijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep voor wat betreft de beslissingen ten aanzien van de bewezenverklaring, de kwalificatie, de strafbaarheid van de dader, de strafoplegging en de vordering van de benadeelde partij, alsmede de bij deze beslissingen gegeven motiveringen. Het hof ziet evenwel aanleiding de strafmotivering aan te vullen en zal het bestreden vonnis daarom met aanvulling van gronden bevestigen. Omwille van de leesbaarheid zal het hof de volledige strafmotivering in het arrest opnemen.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie gevallen van brandstichting in de/het berging/portiek van bewoonde flatgebouwen aan het begin van de nacht en heeft daarmee de levens van de in die gebouwen aanwezige bewoners ernstig in gevaar gebracht. De brandweer kon sommigen van hen alleen nog met een hoogwerker uit hun benarde positie bevrijden en daarmee voorkomen dat er slachtoffers zouden vallen. Daarnaast heeft verdachte grote materiële schade aangericht en een gevoel van onveiligheid in de betreffende buurt teweeg gebracht. De verdachte heeft de ernstige gevolgen van de eerste brandstichting vanaf zijn balkon waargenomen, maar dat heeft hem er niet van weerhouden nog diezelfde nacht een tweede en derde brand te stichten.
Voorts heeft verdachte ter terechtzitting van het hof erkend zich schuldig te hebben gemaakt aan een tweetal onder parketnummer 17-880185-09 op de inleidende dagvaarding vermelde brandstichtingen met gevaar voor goederen, gepleegd op 13 augustus 2007 en op 1 januari 2009 te [plaats]. Deze ad informandum gevoegde strafbare feiten zullen door het hof in de straftoemeting worden meegenomen en zijn daarmee afgedaan.
Omtrent de persoon van verdachte is door psychiater J.H. Hoogeveen en psycholoog F. Luteijn gerapporteerd op 30 juni respectievelijk 1 juli 2009. Beide deskundigen hebben op 25 respectievelijk 30 november 2010 aanvullend gerapporteerd, nadat - door verdachtes weigering om mee te werken aan observatie gedurende zijn verblijf in het Pieter Baan Centrum (PBC) - door het PBC geen uitspraak kon worden gedaan onder meer over toerekeningsvatbaarheid en mogelijke gedragsinterventies. Hoogeveen en Luteijn hebben in hun rapporten geconcludeerd dat de feiten volledig aan verdachte kunnen worden toegerekend. Luteijn heeft deze conclusie ter terechtzitting van het hof herhaald en toegelicht. Het hof acht zich aldus voldoende voorgelicht omtrent de persoon van verdachte, temeer nu het optreden van verdachte ter zitting van het hof past bij hetgeen de deskundigen hebben beschreven. Een nieuwe opname in het PBC, zoals door de raadsman ter zitting is voorgesteld, acht het hof dan ook niet noodzakelijk. Het hof neemt de conclusies van de genoemde deskundigen over en maakt die tot de zijne.
Gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten acht het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur - zoals ook door de rechtbank is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd - passend en noodzakelijk.
Het hof onderschrijft de conclusie van de deskundigen Hoogeveen en Luteijn dat verdachte een langdurige (klinische) behandeling zal moeten ondergaan, onder meer om de kans op recidive te verkleinen. Anders dan door de Reclassering in haar rapport d.d. 24 augustus 2010 is voorgesteld en door en namens verdachte ter zitting is aangevoerd, staat de hoogte van de gevangenisstraf die het hof geboden acht, er aan in de weg dat een dergelijk behandeling in het kader van een voorwaardelijke gevangenisstraf kan plaatsvinden, nu een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren onvoldoende recht doet aan de ernst van de bewezen verklaarde feiten.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
bevestigt, met aanvulling van gronden, het vonnis waarvan beroep.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. A.J. Rietveld, voorzitter, mr. K.J. van Dijk en mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg, in tegenwoordigheid van mr. H. de Ruijter als griffier.