Parketnummer: 24-003295-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-756122-08
Arrest van 19 april 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 18 december 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1985] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.G. Riemersma, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot straffen, heeft beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen en daarbij telkens een maatregel opgelegd, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep op 5 april 2011, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] zal toewijzen tot een bedrag van € 400,-, subsidiair 8 dagen hechtenis, de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] zal toewijzen tot een bedrag van € 400, subsidiair 8 dagen hechtenis, de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] zal toewijzen tot een bedrag van € 1.075,-, subsidiair 20 dagen hechtenis, de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] zal toewijzen tot een bedrag van € 825,-, subsidiair 16 dagen hechtenis, de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5] zal toewijzen tot een bedrag van € 490,-, subsidiair 9 dagen hechtenis, de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6] zal toewijzen tot een bedrag van € 400,-, subsidiair 8 dagen hechtenis, de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7] zal toewijzen tot een bedrag van € 400,-, subsidiair 8 dagen hechtenis, de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 8] zal toewijzen tot een bedrag van € 675,-, subsidiair 13 dagen hechtenis, de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 9] zal toewijzen tot een bedrag van
€ 400,-, subsidiair 8 dagen hechtenis en de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 10] zal toewijzen tot een bedrag van € 400,-, subsidiair 8 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof komt tot een andere bewezenverklaring dan de eerste rechter. Daarom zal het vonnis worden vernietigd en opnieuw recht worden gedaan.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij in of omstreeks de periode tussen 23 mei 2008 tot en met 27 september 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3] en/of [slachtoffer 2] en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 10] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [benadeelde 11] en/of [slachtoffer 5] en/of [benadeelde 5] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 9] en/of [benadeelde 7] en/of [benadeelde 6] en/of [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk
- zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- een advertentie geplaatst op de internetsite 'kamernet', waarin hij, verdachte meerdere, althans één kamer(s), gelegen aan de [adres], tegen een huurprijs aanbood, terwijl hij, verdachte, de kamer al aan (een) andere perso(o)n(en) had toegezegd, en/of
- in een e-mail aan voornoemde(n) heeft laten weten dat zij de kamer konden komen bezichtigen, en/of
- voornoemde(n) tijdens/na de bezichtiging een borg van 400 euro heeft laten betalen en/of een aantal van voornoemde(n) personen tevens een maand huur van 275 euro heeft laten betalen, en/of
- hij, verdachte, voornoemde(n) een huurcontract en/of schuldovereenkomst heeft laten ondertekenen en/of hij, verdachte, het huurcontract en/of de schuldovereenkomst ook zelf heeft ondertekend, en/of
- hij, verdachte, voornoemde(n) later heeft opgebeld met de mededeling dat de kamer niet meer verhuurd kon worden en/of
- hij, verdachte, de borg en/of huur terug zou storten op de bankrekening(en) van voornoemde(n) en/of
- hij, verdachte zich heeft voorgedaan als bonafide verhuurder van bovengenoemde kamers, waardoor [benadeelde 3] en/of [slachtoffer 2] en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 10] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [benadeelde 11] en/of [slachtoffer 5] en/of [benadeelde 5] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 9] en/of [benadeelde 7] en/of [benadeelde 6] en en/of [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7]
(telkens) werd bewogen door bovenomschreven afgifte.
Bewijsoverweging
Verdachte heeft zowel in eerste aanleg als ter zitting van het hof bekend dat hij zich meermalen schuldig heeft gemaakt aan oplichting. Het hof komt tot een beperktere bewezenverklaring dan de politierechter en overweegt daartoe het volgende.
Het hof gaat uit van de navolgende feitelijke gang van zaken.
Op enig moment heeft verdachte een advertentie op het internet geplaatst met daarin het aanbod dat hij kamers te huur had. Daarop hebben verschillende belangstellenden gereageerd. Verdachte heeft gedurende een langere periode verschillende reacties beantwoord met de mededeling dat er een mogelijkheid bestond om de kamer(s) te bezichtigen. Verdachte heeft [benadeelde 4] en [slachtoffer 2] toegezegd dat zij een kamer konden huren en slechts zij hebben daadwerkelijk de beschikking gekregen over een kamer. Na die bezichtigingen aan de overige benadeelden hebben zij een borg betaald en/of een huurbedrag vooruit betaald. Ook heeft verdachte de benadeelden een huurovereenkomst of een schuldovereenkomst laten tekenen, die hij zelf soms ook ondertekende. Op een gegeven moment heeft verdachte de benadeelden opgebeld met de mededeling dat het niet mogelijk was om de kamer(s) te verhuren. Daarbij vermeldde hij ook dat het geldbedrag dat zij reeds betaald hadden, zou worden teruggestort, hetgeen echter niet is gebeurd.
Het hof overweegt het volgende.
Voor oplichting is onder meer vereist dat zonder de tussenkomst van de verdachte en zijn handelingen (de oplichtingsmiddelen), de afgifte van het goed niet zou zijn gevolgd. In de onderhavige zaak heeft verdachte, volgens een vast patroon van verschillende handelingen die in samenhang moeten worden beschouwd, aan verschillende benadeelden die reageerden op die door de verdachte geplaatste advertentie, onder meer toegezegd dat hij een kamer beschikbaar had, een kamer getoond en heeft hen tevens een huurovereenkomst laten ondertekenen. De benadeelden verkeerden hierdoor in de veronderstelling dat zij een kamer hadden gehuurd. Verdachte heeft erkend dat hij ten tijde van het aangaan van de huurovereenkomsten niet de intentie had de kamers ter beschikking te stellen zoals was voorgespiegeld. De verschillende benadeelden hebben door de verschillende leugens van verdachte, te weten over de beschikbaarheid van kamers, een geldbedrag aan verdachte betaald, hetgeen zij niet zouden hebben gedaan wanneer zij op dat moment hadden geweten dat zij nooit de beschikking over een kamer zouden krijgen. Verdachte heeft door de vorenomschreven wijze van handelen, waarvan de verschillende onderdelen in samenhang moeten worden beschouwd, de valse hoedanigheid van bonafide verhuurder jegens de geïnteresseerden aangenomen. Het oogmerk van verdachte was erop gericht om inkomsten te verkrijgen. Verdachte heeft - met het oogmerk van bevoordeling van zichzelf - door middel van een valse hoedanigheid en het samenweefsel van verdichtsels verschillende personen bewogen tot de afgifte van geldbedragen. Aldus is sprake van oplichting.
[slachtoffer 2] en [benadeelde 4] hebben ook een bedrag aan verdachte betaald. Zij hebben echter
- als eerder aangegeven - wel de beschikking gekregen over een kamer. Ten aanzien van [slachtoffer 2] en [benadeelde 4] is in zoverre geen sprake van (strafbare) oplichting, zodat verdachte van dit deel van de tenlastelegging dient te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij in de periode tussen 23 mei 2008 tot en met 27 september 2008 te [plaats], telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, telkens door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 3] en [benadeelde 10] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [benadeelde 11] en [slachtoffer 5] en [benadeelde 5] en [benadeelde 2] en [benadeelde 9] en [benadeelde 7] en [benadeelde 6] en [benadeelde 1] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, hebbende verdachte telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met de waarheid:
- een advertentie geplaatst op de internetsite 'kamernet', waarin hij, verdachte meerdere kamers, gelegen aan de [adres], tegen een huurprijs aanbood, terwijl hij, verdachte, de kamer al aan een andere persoon had toegezegd, en
- in een e-mail aan voornoemden heeft laten weten dat zij de kamer konden komen bezichtigen, en
- voornoemden tijdens/na de bezichtiging een borg van 400 euro heeft laten betalen en/of een aantal van voornoemde personen tevens een maand huur van 275 euro heeft laten betalen, en
- hij, verdachte, voornoemden een huurcontract en/of schuldovereenkomst heeft laten ondertekenen en/of hij, verdachte, het huurcontract en/of de schuldovereenkomst ook zelf heeft ondertekend, en
- hij, verdachte, voornoemden later heeft opgebeld met de mededeling dat de kamer niet meer verhuurd kon worden en
- hij, verdachte, de borg en/of huur terug zou storten op de bankrekening van voornoemden en
- hij, verdachte zich aldus heeft voorgedaan als bonafide verhuurder van bovengenoemde kamers, waardoor [benadeelde 3] en en [benadeelde 10] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [benadeelde 11] en [slachtoffer 5] en [benadeelde 5] en [benadeelde 2] en [benadeelde 9] en [benadeelde 7] en [benadeelde 6] en [benadeelde 1] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7], telkens werd bewogen door bovenomschreven afgifte.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
oplichting, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan oplichting. Verdachte heeft met verschillende personen een huurovereenkomst gesloten en daarvoor borg en huur ontvangen, terwijl hij wist dat hij geen kamer kon verhuren. Verdachte heeft misbruik gemaakt van de kwetsbare positie van met name studenten. De markt voor studentenkamers kenmerkt zich immers door een beperkt aanbod, zodat de verhuurder in een sterke positie verkeert en de potentiele huurders geneigd zijn snel te handelen en in vertrouwen af te gaan op hetgeen hen wordt medegedeeld. Door te handelen zoals verdachte heeft gehandeld, heeft hij op slinkse wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen van de benadeelden.
Verdachte is blijkens een hem betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 11 april 2011 eerder voor strafbare feiten veroordeeld, waaronder vermogensdelicten.
Voorts is in aanmerking genomen hetgeen ter zitting door of namens verdachte omtrent zijn persoonlijke omstandigheden naar voren is gebracht. Het hof heeft daarbij ook gelet op de inhoud van een voorlichtingsrapportage van Verslavingszorg Noord Nederland d.d. 10 maart 2009.
Ter zitting is gebleken dat verdachte vrijwillig een behandeling voor zijn goksverslaving heeft gevolgd bij de Brijderstichting en dat verdachte inmiddels onder behandeling van de GGZ staat. Verdachte heeft aangegeven inzicht te hebben verkregen in zijn problematiek die verder gaat dan enkel zijn gokverslaving. Voor zijn inkomen is verdachte afhankelijk van een uitkering. Verdachte is woonachtig bij Vast en Verder, een onderdeel van het Leger des Heils, alwaar hij tevens begeleiding krijgt.
Gelet op de ernst van de feiten, de documentatie van verdachte en het financiële nadeel dat hij heeft berokkend, zou een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats zijn. Het hof wil de kennelijk positieve ontwikkelingen in de persoonlijke omstandigheden van verdachte echter niet doorkruisen, zodat zal worden volstaan met de oplegging van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf. Daaraan wordt een proeftijd voor de duur van twee jaren verbonden. Met deze straf wordt beoogd te voorkomen dat verdachte binnen de proeftijd een (soortgelijk) strafbaar feit begaat. Het hof acht daarnaast - uit het oogpunt van vergelding - een onvoorwaardelijke werkstraf`van na te melden duur noodzakelijk.
Vordering benadeelde partij [benadeelde 4]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Blijkens het voegingsformulier benadeelde partijen in het strafproces vordert de benadeelde partij vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 825,-. De vordering van de benadeelde partij behelst een schadepost van € 825,-, welke zou zijn ontstaan door oplichting van de zijde van verdachte.
Het hof heeft hiervoor overwogen dat ten opzichte van (onder meer) [benadeelde 4] geen sprake is geweest van oplichting. Derhalve heeft de vordering van de benadeelde partij niet betrekking op schade, die is toegebracht door het hiervoor bewezen verklaarde. Gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafvordering, dient de benadeelde partij in haar vordering niet ontvankelijk te worden verklaard.
Gelet op het vorenstaande dient de benadeelde partij, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering benadeelde partij [benadeelde 1]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Blijkens het voegingsformulier benadeelde partijen in het strafproces vordert de benadeelde partij vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 400,-.
Vaststaat dat door het bewezen verklaarde de benadeelde partij schade heeft geleden, waarvoor verdachte jegens genoemd slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is. Naar het oordeel van het hof is komen vast te staan dat de benadeelde partij de door de rechtbank toegewezen materiële schade ad € 400,- heeft geleden. Verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij niet weersproken. De vordering kan derhalve worden toegewezen tot voormeld bedrag.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Vordering benadeelde partij [benadeelde 2]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Blijkens het voegingsformulier benadeelde partijen in het strafproces vordert de benadeelde partij vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 425,-.
Vaststaat dat door het bewezen verklaarde de benadeelde partij schade heeft geleden, waarvoor verdachte jegens genoemd slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is. Naar het oordeel van het hof is komen vast te staan dat de benadeelde partij de door de rechtbank toegewezen materiële schade ad € 400,- heeft geleden. Verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij niet weersproken. De vordering kan derhalve worden toegewezen tot voormeld bedrag.
De benadeelde partij heeft tevens een post rentederving ad € 25,- opgevoerd. Kennelijk heeft de benadeelde partij beoogd om vergoeding van gederfde rente te vorderen. Het hof beschouwt deze post als een vordering tot toewijzing van de wettelijke rente. Dit deel van de vordering komt het hof redelijk voor en is door verdachte niet weersproken, zodat de wettelijke rente vanaf 23 juli 2008 tot aan het moment van voldoening door verdachte, zal worden toegewezen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Vordering benadeelde partij [benadeelde 3]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Blijkens het voegingsformulier benadeelde partijen in het strafproces vordert de benadeelde partij vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 1.075,-.
Vaststaat dat door het bewezen verklaarde de benadeelde partij schade heeft geleden, waarvoor verdachte jegens genoemd slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is. Naar het oordeel van het hof is komen vast te staan dat de benadeelde partij de door de rechtbank toegewezen materiële schade ad € 1.075,- heeft geleden. Verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij niet weersproken. De vordering kan derhalve worden toegewezen tot voormeld bedrag.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Vordering benadeelde partij [benadeelde 5]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Blijkens het voegingsformulier benadeelde partijen in het strafproces vordert de benadeelde partij vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 490,-.
Vaststaat dat door het bewezen verklaarde de benadeelde partij schade heeft geleden, waarvoor verdachte jegens genoemd slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is. Naar het oordeel van het hof is komen vast te staan dat de benadeelde partij de door de rechtbank toegewezen materiële schade ad € 490,- heeft geleden. Verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij niet weersproken. De vordering kan derhalve worden toegewezen tot voormeld bedrag.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Vordering benadeelde partij [benadeelde 6]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Blijkens het voegingsformulier benadeelde partijen in het strafproces vordert de benadeelde partij vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 400,-.
Vaststaat dat door het bewezen verklaarde de benadeelde partij schade heeft geleden, waarvoor verdachte jegens genoemd slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is. Naar het oordeel van het hof is komen vast te staan dat de benadeelde partij de door de rechtbank toegewezen materiële schade ad € 400,- heeft geleden. Verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij niet weersproken. De vordering kan derhalve worden toegewezen tot voormeld bedrag.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Vordering benadeelde partij [benadeelde 7]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Blijkens het voegingsformulier benadeelde partijen in het strafproces vordert de benadeelde partij vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 400,-.
Vaststaat dat door het bewezen verklaarde de benadeelde partij schade heeft geleden, waarvoor verdachte jegens genoemd slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is. Naar het oordeel van het hof is komen vast te staan dat de benadeelde partij de door de rechtbank toegewezen materiële schade ad € 400,- heeft geleden. Verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij niet weersproken. De vordering kan derhalve worden toegewezen tot voormeld bedrag.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Vordering benadeelde partij [benadeelde 11]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Blijkens het voegingsformulier benadeelde partijen in het strafproces vordert de benadeelde partij vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 675,-.
Vaststaat dat door het bewezen verklaarde de benadeelde partij schade heeft geleden, waarvoor verdachte jegens genoemd slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is. Naar het oordeel van het hof is komen vast te staan dat de benadeelde partij de door de rechtbank toegewezen materiële schade ad € 675,- heeft geleden. Verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij niet weersproken. De vordering kan derhalve worden toegewezen tot voormeld bedrag.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Vordering benadeelde partij [benadeelde 9]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Blijkens het voegingsformulier benadeelde partijen in het strafproces vordert de benadeelde partij vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 400,-.
Vaststaat dat door het bewezen verklaarde de benadeelde partij schade heeft geleden, waarvoor verdachte jegens genoemd slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is. Naar het oordeel van het hof is komen vast te staan dat de benadeelde partij de door de rechtbank toegewezen materiële schade ad € 400,- heeft geleden. Verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij niet weersproken. De vordering kan derhalve worden toegewezen tot voormeld bedrag.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Vordering benadeelde partij [benadeelde 10]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Blijkens het voegingsformulier benadeelde partijen in het strafproces vordert de benadeelde partij vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 400,-.
Vaststaat dat door het bewezen verklaarde de benadeelde partij schade heeft geleden, waarvoor verdachte jegens genoemd slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is. Naar het oordeel van het hof is komen vast te staan dat de benadeelde partij de door de rechtbank toegewezen materiële schade ad € 400,- heeft geleden. Verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij niet weersproken. De vordering kan derhalve worden toegewezen tot voormeld bedrag.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel
De raadsman heeft ter zitting van het hof bepleit dat ten behoeve van de benadeelde partijen geen schadevergoedingsmaatregel moet worden opgelegd. Verdachte staat reeds onder bewind en zijn te besteden inkomen is minimaal. De oplegging van de schadevergoedingsmaatregel zal ervoor zorgen dat verdachte onder grote druk komt te staan, waardoor zijn behandeling minder voorspoedig zal verlopen, aldus de raadsman.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Het hof is van oordeel dat de benadeelden niet met de inning van hun toegewezen schadevergoeding dienen te worden belast, zodat aan verdachte - in de vorm van de schadevergoedingsmaatregel - de verplichting wordt opgelegd tot betaling aan de Staat van de toegewezen bedragen ten behoeve van voornoemde slachtoffers.
Het ligt veeleer op de weg van verdachte dan wel zijn raadsman om, zodra verdachte wordt geconfronteerd met de inning van de toegewezen schadevergoedingsbedragen, of reeds eerder, hierover concrete afspraken te maken met het CJIB en eventueel een afbetalingsregeling te treffen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 36f, 57, 63 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee maanden;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van tweehonderd uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van honderd dagen zal worden toegepast;
stelt als bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich zal stellen onder toezicht van de Verslavingszorg Noord Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling, ook als dat inhoudt het voortzetten van de huidige behandeling;
draagt genoemde instelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
bepaalt dat dit toezicht door genoemde instelling reeds tijdens de proeftijd kan worden beëindigd;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 4], wonende te [woonplaats], niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 1], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van vierhonderd euro;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van vierhonderd euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van acht dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 2], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van vierhonderd euro, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
23 juli 2008 tot aan het moment van voldoening;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van vierhonderd euro, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 juli 2008 tot aan het moment van voldoening, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van acht dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 3], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van duizend vijfenzeventig euro;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van duizend vijfenzeventig euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 3], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van twintig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 5], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van vierhonderdnegentig euro;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van vierhonderdnegentig euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 5], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van negen dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 6], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van vierhonderd euro;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van vierhonderd euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 6], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van acht dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 7], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van vierhonderd euro;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van vierhonderd euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 7], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van acht dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 11], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van zeshonderdvijfenzeventig euro;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van zeshonderdvijfenzeventig euro ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van dertien dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 9], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van vierhonderd euro;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van vierhonderd euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 9], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van acht dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 10], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van vierhonderd euro;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van vierhonderd euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 10], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van acht dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J. Dolfing, voorzitter, mr. H.J. Deuring en mr. H.K. Elzinga, in tegenwoordigheid van mr. G.M. Fondse als griffier, zijnde mr. H.K. Elzinga buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.