ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ1986

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
19 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000102-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor wederspannigheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 19 april 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte was eerder vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar werd ter zake van wederspannigheid, meermalen gepleegd, veroordeeld tot een geldboete van € 250,-, subsidiair 5 dagen vervangende hechtenis. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 22 mei 2008, waarbij de verdachte zich met geweld verzette tegen opsporingsambtenaren van de Regiopolitie Drenthe die hem wilden aanhouden. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich heeft verzet door zich in een andere richting te bewegen en slaande bewegingen te maken naar de ambtenaren, die hem in de rechtmatige uitoefening van hun functie trachtten aan te houden.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd voor zover dit aan hoger beroep was onderworpen en heeft de verdachte veroordeeld voor het bewezen verklaarde feit. De advocaat-generaal had een geldboete van € 250,- gevorderd, en het hof heeft deze vordering toegewezen. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van de verdachte. Ondanks dat de verdachte zich in een moeilijke periode bevond, achtte het hof het gedrag onacceptabel en vond het noodzakelijk om een straf op te leggen. De verdachte is niet eerder veroordeeld voor strafbare feiten, wat in zijn voordeel heeft meegewogen. Het hof heeft de verdachte niet ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van andere tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000102-10
Parketnummer eerste aanleg: 19-605861-08
Arrest van 19 april 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van
6 januari 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1966] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. C. Eenhoorn, advocaat te Groningen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde en heeft de verdachte ter zake van het onder 2 ten laste gelegde veroordeeld zonder over te gaan tot strafoplegging, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 1 ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het onder 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een geldboete van € 250,-, subsidiair 5 dagen vervangende hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is, voor zover in hoger beroep van belang en met inachtneming van de wijziging die door de eerste rechter is toegelaten, ten laste gelegd, dat:
2.
verdachte op of omstreeks 22 mei 2008, te [plaats], althans in de gemeente [gemeente], zich met geweld heeft verzet tegen [verbalisant 1] en/of J[verbalisant 2] en/of [verbalisant 3], zijnde (een) opsporingsambtenaren/ opsporingsambtenaar van Regiopolitie Drenthe, die verdachte ingeval van ontdekking op heterdaad had(den) aangehouden verdacht van overtreding van artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht en verdachte trachtte(n) ten spoedigste voor een hulpofficier van Justitie te geleiden en verdachte daartoe had(den) vastgegrepen en met zich trachtte(n) te voeren en aldus werkzaam was/waren in de rechtmatige uitoefening zijner/ hunner bediening, welk verzet zich uitte door zich in een andere richting te bewegen dan die waarin de ambtenaren verdachte trachtte(n) met zich te voeren en/of woordelijk verzet te plegen en/of slaande bewegingen te maken naar die opsporingsambtenaren.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
verdachte op 22 mei 2008, te [plaats], zich met geweld heeft verzet tegen [verbalisant 1] en J[verbalisant 2], zijnde opsporingsambtenaren van Regiopolitie Drenthe, die verdachte hadden aangehouden verdacht van overtreding van artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht en verdachte trachtten ten spoedigste voor een hulpofficier van Justitie te geleiden en verdachte daartoe hadden vastgegrepen en met zich trachtten te voeren en aldus werkzaam waren in de rechtmatige uitoefening hunner bediening, welk verzet zich uitte door zich in een andere richting te bewegen dan die waarin de ambtenaren verdachte trachtten met zich te voeren en slaande bewegingen te maken naar die opsporingsambtenaren.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
2.
wederspannigheid, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 22 mei 2008 tegen zijn aanhouding verzet. Hoewel aannemelijk is geworden dat verdachte zich op dat moment in een moeilijke periode van zijn leven bevond en het feit dat hij van huiselijk geweld werd verdacht veel emoties bij hem kan hebben losgemaakt, is dit gedrag volstrekt onacceptabel. Politieambtenaren verdienen gezien de rol die zij in de samenleving vervullen, respect, en moeten hun werk kunnen uitoefenen zonder dat er geweld tegen hen wordt uitgeoefend. Gelet hierop is het hof van oordeel dat niet kan worden volstaan met de enkele constatering dat verdachte een strafbaar feit heeft gepleegd, en acht het hof - anders dan de politierechter - strafoplegging op zijn plaats.
Het hof neemt in aanmerking dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 9 februari 2011, niet eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
Hoewel ter zake van wederspannigheid in het algemeen geen lichtere strafmodaliteit dan een werkstraf wordt toegepast, acht het hof in het onderhavige geval een geldboete van na te melden hoogte in voldoende mate recht doen aan alle omstandigheden.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c, 57 en 180 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
verklaart de verdachte niet ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover dit is gericht tegen de vrijspraak ter zake van onder 1 ten laste gelegde;
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van tweehonderdvijftig euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijf dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. W. Foppen, voorzitter, mr. J. Hielkema en mr. H. Heins, in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman als griffier, zijnde mr. Heins buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.