ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ1753

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
18 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002055-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor overtreding van de Wet wapens en munitie en de Opiumwet

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 18 april 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte, geboren in 1957 en woonachtig in [woonplaats], was eerder veroordeeld voor misdrijven en heeft hoger beroep aangetekend tegen de straf die hem was opgelegd. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf en een maatregel opgelegd wegens overtredingen van de Wet wapens en munitie en de Opiumwet. De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep een gevangenisstraf van tien maanden, met onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen wapens en munitie.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte bewezen dat de verdachte in de periode van 1 juni 2008 tot en met 25 september 2008 meermalen wapens van categorie I en III in zijn bezit had, waaronder een geluiddemper en een semi-automatisch kogelgeweer. Daarnaast heeft de verdachte opzettelijk een hoeveelheid van ongeveer 80 hennepplanten aanwezig gehad, wat in strijd is met de Opiumwet. Het hof heeft de verdachte strafbaar geacht en geen strafuitsluitingsgronden aanwezig geacht.

Bij de strafmotivering heeft het hof rekening gehouden met de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft geoordeeld dat de oplegging van een gevangenisstraf van tien maanden passend en noodzakelijk is, gezien de eerdere veroordelingen van de verdachte en het risico dat zijn handelen met zich meebrengt voor de veiligheid van de maatschappij. Het hof heeft de in beslag genomen wapens en munitie onttrokken aan het verkeer, omdat het ongecontroleerd bezit daarvan in strijd is met de wet.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002055-09
Parketnummer eerste aanleg: 18-670399-08
Arrest van 18 april 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 5 augustus 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1957] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. J. Vlug, advocaat te Deventer.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en een maatregel opgelegd, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, met aftrek van het voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de in beslag genomen wapens en munitie zullen worden onttrokken aan het verkeer.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
feit 1:
hij in of omstreeks de periode 1 juni 2008 tot en met 25 september 2008, in elk geval op of omstreeks 25 september 2008, in de gemeente [gemeente], meermalen, althans eenmaal (telkens) een of meer wapens van categorie I en/of categorie III te weten:
- een geluiddemper voor een vuurwapen (categorie I), en/of
- een semi-automatisch kogelgeweer, merk Armi Jager, kaliber .22 Long (Rifle) (categorie III), en/of
- een semi-automatisch pistool, merk Walther, kaliber 7.65 mm Browning (categorie III), en/of
(telkens) munitie van categorie III, te weten ongeveer 316 patronen van onder andere het merk American Eagle en/of Fiocchi, voorhanden heeft gehad;
feit 2:
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2008 tot en met 25 september 2008, in elk geval op of omstreeks 25 september 2008, in de gemeente [gemeente], opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 80 hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Afwijzing verzoek van de raadsman
De raadsman van verdachte heeft ter zitting verzocht om een dactyloscopisch onderzoek met betrekking tot de onder verdachte in beslag genomen wapens. Dit verzoek is naar het oordeel van het hof onvoldoende onderbouwd. Het hof acht toewijzing van het verzoek op de daartoe aangevoerde gronden noch ambtshalve noodzakelijk en wijst het verzoek af.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
feit 1:
hij in de periode van 1 juni 2008 tot en met 25 september 2008, in de gemeente [gemeente], meermalen, (telkens) wapens van categorie I en categorie III te weten:
- een geluiddemper voor een vuurwapen (categorie I), en
- een semi-automatisch kogelgeweer, merk Armi Jager, kaliber .22 Long (Rifle)
(categorie III), en
- een semi-automatisch pistool, merk Walther, kaliber 7.65 mm Browning (categorie
III), en
(telkens) munitie van categorie III, te weten ongeveer 316 patronen van onder andere het merk American Eagle en Fiocchi, voorhanden heeft gehad;
feit 2:
hij op 25 september 2008, in de gemeente [gemeente], opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 80 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
1.
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie terwijl het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen en munitie van categorie III, meermalen gepleegd;
2.
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft gedurende ongeveer vier maanden een aantal wapens en munitie in een woonwagen in [plaats] voorhanden gehad. Zodanig bezit van (vuur)wapens - met bijbehorende munitie - brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen en de maatschappij in het algemeen mee.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van ongeveer 80 hennepplanten. Het gebruik van de op lijst II van de Opiumwet voorkomende middelen - de hennepproducten - brengt risico's mee voor de gezondheid van gebruikers en veroorzaakt mede daardoor schade van velerlei aard in de samenleving.
Uit het de verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 18 februari 2011 blijkt, dat verdachte meermalen ter zake van het plegen van strafbare feiten, waaronder overtredingen van artikel 26 van de Wet wapens en munitie en artikel 3 van de Opiumwet, onherroepelijk is veroordeeld tot - onder meer - gevangenisstraffen. Deze veroordelingen hebben hem er niet van weerhouden de bewezen verklaarde feiten te begaan.
Hoewel het hof tot een beperktere bewezenverklaring komt ter zake van feit 2 acht het hof de oplegging van de in eerste aanleg opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf van tien maanden een passende en noodzakelijke bestraffing.
Onttrekking aan het verkeer
De door het hof aan het verkeer te onttrekken goederen zijn daarvoor vatbaar, nu met betrekking tot die goederen het hiervoor onder 1 bewezen verklaarde is begaan en deze goederen van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerd bezit daarvan in strijd is met de wet.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, de artikelen 36b, 36c, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van tien maanden;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
verklaart aan het verkeer onttrokken:
wapens en munitie.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J.J. Beswerda, voorzitter, mr. W.M. van Schuijlenburg en mr. E. de Witt, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier.