ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ1631

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
15 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002478-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgingszaak openlijke geweldpleging met vrijspraak in hoger beroep

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden diende, ging het om de vervolging van een verdachte wegens openlijke geweldpleging tegen personen en goederen. De feiten vonden plaats op 7 februari 2009 in een jeugdsoos te [plaats], waar de verdachte samen met anderen geweld zou hebben gepleegd. De tenlastelegging omvatte verschillende gewelddadige handelingen, waaronder het omgooien van meubilair, schoppen naar een televisietoestel, en het vernielen van glazen. De verdachte werd beschuldigd van het creëren van een bedreigende sfeer voor andere aanwezigen door onder andere te schreeuwen en de Hitlergroet te brengen.

De rechtbank Groningen had de verdachte eerder veroordeeld, maar de verdachte ging in hoger beroep. Tijdens de zitting in hoger beroep werd het bewijs tegen de verdachte kritisch bekeken. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte een significante en wezenlijke bijdrage had geleverd aan het geweld. De enkele aanwezigheid van de verdachte in de jeugdsoos en zijn luidruchtigheid waren niet voldoende om hem te veroordelen voor openlijke geweldpleging.

Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. Dit arrest is gewezen door een meervoudige strafkamer van het hof, waarbij de voorzitter en twee andere rechters betrokken waren. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in zaken van openlijke geweldpleging en de noodzaak van een significante bijdrage aan het geweld voor een veroordeling.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002478-09
Parketnummer eerste aanleg: 18-651539-09
Arrest van 15 april 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van 18 september 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1990] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
opgegeven ter terechtzitting: verblijvende te [verblijfplaats],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.J.E. van Haarst, advocaat te Winschoten.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van honderdveertig uren, subsidiair zeventig dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 07 februari 2009 te [plaats], gemeente [gemeente], met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten jeugdsoos [naam], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen het meubilair en/of de inventaris van die jeugdsoos en/of tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit
- het omgooien/omduwen van een tafel en/of
- het schoppen naar een televisietoestel en/of
- het vernielen van glazen en/of een lichtbord en/of een tafel en/of
- het urineren op de dansvloer
en/of
- het marcheren door de jeugdsoos en/of het brengen van de hitlergroet en/of het ten gehore brengen van Duitse liederen en daarmee een bedreigende sfeer scheppen voor die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- het schreeuwen tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]: "Als je dat doet, weet ik je wel te vinden en dan krijg ik je wel" of woorden van gelijke strekking en/of
- het schreeuwen tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]: "Als jullie geen drinken meer inschenken doen we jullie wat en breken we de tent af", of woorden van gelijke strekking.
Vrijspraak
Voorop staat hetgeen de Hoge Raad in zijn arrest van 20 juni 2006 (NJ 2006, 381) dat eveneens betrekking heeft op het misdrijf van artikel 141 Sr, heeft overwogen:
"Blijkens de totstandkomingsgeschiedenis van de Wet van 25 april 2000 (Stb. 2000, 173), waarbij art. 141 Sr werd gewijzigd (wetsvoorstel 26 519), is van het "in vereniging" plegen van geweld sprake indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die "in vereniging" geweld pleegt (vgl. HR 11 november 2003, LJN AL6209, rov. 3.8)."
In de onderhavige zaak kan naar het oordeel van het hof op grond van de stukken in het dossier (waaronder de aangiften en de verklaringen van de diverse getuigen) ten aanzien van verdachte niet worden bewezen dat hij een significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld dat op 7 februari 2009 in jeugdsoos [naam] te [plaats] heeft plaatsgevonden. De enkele omstandigheid dat verdachte ten tijde van het geweld in de jeugdsoos aanwezig was en dat hij luidruchtig was, is daarvoor onvoldoende.
Hieruit vloeit voort dat het hof niet bewezen acht hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.J. Deuring, voorzitter, mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo en mr. F.R. Vermeer, in tegenwoordigheid van mr. A. Meester als griffier, zijnde mr. F.R. Vermeer buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.