ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ0974

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
12 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001879-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens poging tot inbraak in sportaccommodatie met voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 12 april 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was eerder veroordeeld voor een poging tot inbraak in een sportaccommodatie, gepleegd op 20 juli 2009. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken, met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf van 30 uur, subsidiair 15 dagen vervangende hechtenis. De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep een bevestiging van deze straffen en de toewijzing van een vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van vier weken.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte bewezen dat de verdachte samen met een ander de toegang tot het clubhuis van een sportvereniging had verschaft met de bedoeling om goederen te stelen. De verdachte had eerder al een strafblad met vermogensdelicten en had zich na het bewezen verklaarde feit niet meer schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Het hof hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn inspanningen om zijn leven te verbeteren door middel van sollicitatietrainingen en schuldsanering.

Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken en een taakstraf van 30 uur, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. Daarnaast werd de tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde gevangenisstraf omgezet in een taakstraf van 56 uur, subsidiair 28 dagen vervangende hechtenis. Het hof benadrukte de ernst van het feit en de schade die dergelijke strafbare feiten veroorzaken voor de betrokken verenigingen.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001879-10
Parketnummers eerste aanleg: 17-004692-10 en 17-753834-08 (tul)
Arrest van 12 april 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 2 augustus 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1977] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.W. de Casseres, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot straffen en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren alsmede tot een werkstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen vervangende hechtenis. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering tot tenuitvoerlegging van twee weken gevangenisstraf, de verdachte voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter Leeuwarden van 30 mei 2008, zal toewijzen, met dien verstande dat verdachte in de plaats daarvan een werkstraf zal verrichten van 56 uren, subsidiair 28 dagen vervangende hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 20 juli 2009 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand weg te nemen een (hoeveelheid) goed(eren) van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan rugbyclub [naam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot het pand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) van zijn/hun gading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van inklimming, immers is verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader, althans alleen, opzettelijk het voornoemde pand binnengedrongen en/of (vervolgens) opzettelijk getracht enig(e) goed(eren) van zijn/hun gading weg te nemen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij op 20 juli 2009 te [plaats], in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een pand weg te nemen goederen van hun gading, toebehorende aan rugbyclub [naam], en zich daarbij de toegang tot het pand te verschaffen en die weg te nemen goederen van hun gading onder hun bereik te brengen door middel van inklimming, immers is verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader, opzettelijk het voornoemde pand binnengedrongen en vervolgens opzettelijk getracht goederen van hun gading weg te nemen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich tezamen met een ander de toegang verschaft tot het clubhuis van een sportvereniging met de bedoeling zich de daarin aanwezige goederen toe te eigenen. Door een wegens eerdere inbraken aldaar geïnstalleerde babyfoon werd de aanwezigheid van verdachte en zijn medeverdachte opgemerkt. De komst van de daarop gewaarschuwde politie voorkwam voltooiing van de inbraak.
Het hof stelt vast dat dergelijke strafbare feiten veel schade en overlast veroorzaken bij veelal weinig bemiddelde verenigingen. Uit een verklaring van aangever blijkt dat het ondanks allerlei voorzorgsmaatregelen onmogelijk is gebleken het gebouw afdoende te beveiligen. Verdachte heeft het ten laste gelegde erkend.
Het hof heeft voorts gelet op het de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 januari 2011, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor - met name - vermogensdelicten.
Uit hetgeen door verdachte ter terechtzitting van het hof van 29 maart 2011 naar voren is gebracht blijkt dat verdachte geconfronteerd is geweest met ingrijpende gebeurtenissen in zijn persoonlijk leven en dat hij doende is zijn bestaan en dat van zijn gezin op te bouwen door middel van - onder meer - sollicitatietrainingen en een schuldsanering. Voorts is er sedert het thans ter beoordeling staande feit, begaan op
20 juli 2009, geen sprake meer geweest van justitiecontacten.
Dit neemt niet weg dat het hof de in eerste aanleg opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde afdoening passend acht. De voorwaardelijk op te leggen gevangenisstraf dient verdachte - daarbij mede gelet op zijn niet geringe documentatie -te doordringen van de ernst van het feit en beoogt tevens hem ervan te weerhouden opnieuw tot strafbare feiten over te gaan. Uit het oogpunt van vergelding zal aan verdachte daarnaast een werkstraf worden opgelegd van na te melden duur.
Tenuitvoerlegging (17-753834-08)
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te [plaats] d.d. 30 mei 2008 is veroordeelde veroordeeld tot - onder meer - een gevangenisstraf voor de duur van vier weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op
14 juni 2008. De officier van justitie vordert d.d. 28 mei 2010 dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde vier weken gevangenisstraf ten aanzien waarvan bij voormeld vonnis bevel was gegeven, dat deze voorwaardelijk niet zou worden ten uitvoer gelegd, om reden dat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan het in de zaak met het oorspronkelijke parketnummer 17-004692-10 ten laste gelegde feit. Ter terechtzitting van het hof van 29 maart 2011 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat veroordeelde in de plaats van voornoemde vier weken gevangenisstraf een taakstraf zal verrichten van 56 uren, subsidiair 28 dagen vervangende hechtenis.
Nu gebleken is dat veroordeelde het hiervoor bewezen verklaarde feit heeft begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, is het hof van oordeel dat in
beginsel de tenuitvoerlegging kan worden gelast van voormelde vrijheidsstraf.
Het hof ziet echter in de persoonlijke omstandigheden van veroordeelde aanleiding om - conform de vordering van de advocaat-generaal - te gelasten dat veroordeelde in de plaats daarvan een werkstraf zal verrichten van na te melden duur.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14g, 22c, 22d, 45, 310 en 311 van
het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee weken;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van dertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijftien dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag;
gelast - in plaats van het geven van een last tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Leeuwarden van 30 mei 2008 - het verrichten van een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van zesenvijftig uren met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van achtentwintig dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G.M. Meijer-Campfens, voorzitter, mr. J.A.A.M. van Veen en mr. H.K. Elzinga, in tegenwoordigheid van J.B. Schwerzel als griffier, zijnde mr. Elzinga voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.