ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ0965
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- G.B.C.M. van der Reep
- C.A. Joustra
- D.J. Oranje
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake pensioenverevening tussen voormalige echtgenoten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [de vrouw] tegen een vonnis van de rechtbank Groningen, waarin werd geoordeeld over de verdeling van het ouderdomspensioen dat tijdens het huwelijk is opgebouwd. De partijen, [de man] en [de vrouw], waren van 19 juli 1968 tot 17 januari 2003 met elkaar gehuwd. Tijdens het huwelijk heeft [de vrouw] ouderdomspensioen opgebouwd bij het ABP. Op 30 juni 2006, bij het bereiken van de leeftijd van 65 jaar, werd zij gerechtigd tot dit pensioen. [de man] heeft op basis van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wvps) recht op de helft van dit pensioen. Echter, [de vrouw] heeft besloten om haar pensioenuitkering nog niet aan te vragen, wat tot een geschil heeft geleid.
Het hof heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de rechtsverhouding tussen voormalige echtgenoten wordt beheerst door redelijkheid en billijkheid. Het hof heeft vastgesteld dat het pensioenvereveningsrecht van [de man] een afhankelijk recht is, wat betekent dat zijn recht op betaling pas ontstaat wanneer [de vrouw] haar pensioenaanvraag indient. Het hof heeft ook opgemerkt dat de informatie van het ABP aangeeft dat het uitstellen van de aanvraag door [de vrouw] niet leidt tot een verhoging van haar pensioenaanspraak.
Het hof heeft [de vrouw] de gelegenheid gegeven om haar pensioenaanvraag in te dienen voor de eerste dag van de maand waarin zij 70 jaar wordt, en heeft de verdere behandeling van de zaak aangehouden. Het hof heeft voorts overwogen dat, indien partijen de procedure willen voortzetten, er nog vragen zijn over de toewijsbaarheid van de vorderingen van [de man]. Het hof heeft besloten om de proceskosten tussen partijen te compenseren, gezien hun voormalige echtelijke relatie. De uitspraak is gedaan op 29 maart 2011.