ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ0858
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- K. Lahuis
- P.W.J. Sekeris
- W. van Houtum
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen veroordeling voor eenmalige verkoop van gebruikershoeveelheid cocaïne met voorwaardelijke geldboete
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een veroordeling voor de verkoop van een gebruikershoeveelheid cocaïne. De verdachte, geboren in 1978 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder door de politierechter in de rechtbank Groningen veroordeeld voor het verkopen van ongeveer 0,2 gram cocaïne op 9 februari 2004. De politierechter had een geldboete opgelegd, maar de verdachte ging in hoger beroep. Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte en de advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk zou verklaren in het hoger beroep. Indien het hof dit niet zou volgen, werd verzocht om het vonnis van de eerste rechter te vernietigen en de verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte bewezen dat de verdachte opzettelijk cocaïne had verkocht en kwalificeerde dit als een misdrijf. De verdachte werd strafbaar geacht, zonder dat er strafuitsluitingsgronden aanwezig waren. De strafmotivering was gebaseerd op de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit was begaan en de persoon van de verdachte. Het hof legde een geldboete van € 300,- op, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en hield rekening met de onredelijke vertraging in de afdoening van de zaak.
Daarnaast gelastte het hof de teruggave van een in beslag genomen geldbedrag van € 82,- aan de verdachte en verklaarde het een bedrag van € 10,- verbeurd. Het hof baseerde zijn beslissing op de artikelen van de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht die van toepassing waren ten tijde van het bewezen verklaarde feit. De uitspraak werd gedaan op 11 april 2011.