ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ0610
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- J.H. Kuiper
- R.A. Zuidema
- M.C.D. Boon-Niks
- Rechtspraak.nl
Afhankelijkheid van een bovenwoning ten opzichte van een bedrijfspand in het huurrecht
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 8 februari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de status van een bovenwoning die zich boven een bedrijfspand bevindt. De zaak betreft de vraag of deze bovenwoning als een afhankelijke woning in de zin van artikel 7:290 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek moet worden aangemerkt. De appellante, die de bovenwoning huurde, was in eerste aanleg gedaagde en had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden, dat op 17 november 2010 was uitgesproken. De voorzieningenrechter had geoordeeld dat de bovenwoning als een afhankelijke bedrijfswoning moest worden beschouwd, waardoor de appellante geen bescherming genoot tegen ontruiming.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de geïntimeerde is eigenaar van de onroerende zaken, waaronder een bedrijfsruimte en de bovenwoning. De bovenwoning was eerder verhuurd aan derden, maar na klachten over geluidsoverlast is de situatie veranderd. De gemeente heeft metingen verricht en beperkingen opgelegd aan het gebruik van de bovenzaal van het bedrijfspand. De appellante heeft de bovenwoning van [huurder 1] gehuurd, die deze op zijn beurt van de geïntimeerde had gehuurd. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de bovenwoning als dienstwoning moet worden aangemerkt, wat door de appellante werd betwist.
Het hof heeft de grieven van de appellante verworpen en bevestigd dat de bovenwoning als een afhankelijke woning moet worden beschouwd. Het hof oordeelde dat de huurovereenkomst en de omstandigheden rondom de verhuur van de bovenwoning en het bedrijfspand wijzen op een afhankelijkheidsrelatie. De appellante werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep. Het arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.