ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ0551
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- H.J. Deuring
- J. Dolfing
- W.F. van Zant
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor schuldheling van buitenboordmotoren met voorwaardelijke gevangenisstraf en geldboete
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 29 maart 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1954 en handelaar van beroep, werd beschuldigd van schuldheling van meerdere buitenboordmotoren. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot straffen die in het vonnis waren omschreven. De verdachte heeft tijdig hoger beroep aangetekend. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis van de eerste rechter zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand en een geldboete van € 1500,00.
Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting verricht op basis van de door de eerste rechter in de tenlastelegging toegelaten wijziging. De tenlastelegging omvatte twee feiten van heling, waarbij de verdachte in de periode van 22 maart 2009 tot en met 7 augustus 2009 betrokken was bij de verwerving van een (buitenboord)motor, waarvan hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze van misdrijf afkomstig was. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 5 augustus 2009 door een bekende vijf buitenboordmotoren te koop werd aangeboden, die volgens de verkoper uit een faillissement afkomstig waren. De verdachte heeft deze motoren voor een aanzienlijk lager bedrag dan de marktwaarde gekocht, zonder enige documentatie of bewijs van aankoop.
Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte verwijtbaar tekortgeschoten is in de voorzichtigheid die van hem verwacht mocht worden. Ondanks dat er onvoldoende bewijs was voor het primair ten laste gelegde feit, heeft het hof het subsidiair ten laste gelegde feit bewezen verklaard. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken en een geldboete van € 1500,00, met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden bij de strafoplegging.