ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ0551

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
29 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002148-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor schuldheling van buitenboordmotoren met voorwaardelijke gevangenisstraf en geldboete

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 29 maart 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1954 en handelaar van beroep, werd beschuldigd van schuldheling van meerdere buitenboordmotoren. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot straffen die in het vonnis waren omschreven. De verdachte heeft tijdig hoger beroep aangetekend. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis van de eerste rechter zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand en een geldboete van € 1500,00.

Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting verricht op basis van de door de eerste rechter in de tenlastelegging toegelaten wijziging. De tenlastelegging omvatte twee feiten van heling, waarbij de verdachte in de periode van 22 maart 2009 tot en met 7 augustus 2009 betrokken was bij de verwerving van een (buitenboord)motor, waarvan hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze van misdrijf afkomstig was. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 5 augustus 2009 door een bekende vijf buitenboordmotoren te koop werd aangeboden, die volgens de verkoper uit een faillissement afkomstig waren. De verdachte heeft deze motoren voor een aanzienlijk lager bedrag dan de marktwaarde gekocht, zonder enige documentatie of bewijs van aankoop.

Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte verwijtbaar tekortgeschoten is in de voorzichtigheid die van hem verwacht mocht worden. Ondanks dat er onvoldoende bewijs was voor het primair ten laste gelegde feit, heeft het hof het subsidiair ten laste gelegde feit bewezen verklaard. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken en een geldboete van € 1500,00, met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden bij de strafoplegging.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002148-10
Parketnummer eerste aanleg: 17-093711-10
Arrest van 29 maart 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 1 september 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1954] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. G.J.P.M. Grijmans, advocaat te Bolsward.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot straffen, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de eerste rechter zal vernietigen en opnieuw rechtdoende, zal bewezen verklaren hetgeen aan verdachte is tenlastegelegd onder 1 en 2, telkens subsidiair, en verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en een geldboete van € 1500,00, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting verricht op basis van de door de eerste rechter in de tenlastelegging toegelaten wijziging. Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat hij:
feit 1:
in of omstreeks de periode van 22 maart 2009 tot en met 7 augustus 2009 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een (buitenboord)motor (type Mercure, 50 pk, motornummer 09613545) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die (buitenboord)motor wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
feit 2:
in of omstreeks de periode van 5 augustus 2009 tot en met 6 augustus 2009 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- een (buitenboord)motor (merk Yamaha, type F6amhs, serienummer [nummer]) en/of
- een (buitenboord)motor (merk Yamaha, type F4amhs, serienummer [nummer]) en/of
- een (buitenboord)motor (merk Yamaha, type F4amhs, serienummer [nummer]) en/of
- een (buitenboord)motor (merk Yamaha, type F4ahms, serienummer [nummer]) en/of
- een (buitenboord)motor (merk Yamaha, type F4ahms, serienummer [nummer]) en/of
- een (buitenboord)motor (merk Yamaha, type F2.5ahms, serienummer [nummer])
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van bovengenoemde (buitenboord)motor(en) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Partiële vrijspraak
Het hof is van oordeel dat het wettig en overtuigend bewijs voor het onder 1. ten laste gelegde feit ontbreekt, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Aan verdachte is onder 2. ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling, subsidiair schuldheling, van een zestal buitenboordmotoren. Verdachte en zijn raadsman hebben betoogd dat verdachte hiervan vrijsproken dient te worden, omdat verdachte niet wist en evenmin redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de buitenboordmotoren van misdrijf afkomstig waren.
Op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt het hof de volgende feitelijke gang van zaken vast.
Aan verdachte, handelaar van beroep, worden op 5 augustus 2009 door de hem bekende [betrokkene] vijf zo goed als nieuwe buitenboordmotoren te koop aangeboden, die - aldus [betrokkene] - uit een faillissement afkomstig zouden zijn. De prijs zou € 2500,00 bedragen en daar viel niet over te onderhandelen.
Verdachte is vervolgens nog dezelfde dag met die [betrokkene] naar een parkeerplaats in Leeuwarden gereden. Omdat de toestand op de plaats waar de motoren waren volgens [betrokkene] "wat problematisch" was, moest verdachte bij die parkeerplaats wachten tot de motoren waren opgehaald. Nadat de motoren - het blijken er zes te zijn - zijn opgehaald, worden deze, omgeven door een deken, overgeladen in de bestelbus van verdachte. Verdachte heeft het afgesproken aankoopbedrag van € 2.500,00 contant betaald. Hij heeft geen aankoopnota/factuur, garantiebewijzen of enige andere bij de motoren behorende formulieren/bescheiden ontvangen.
De zes motoren blijken uiteindelijk te zijn gestolen, terwijl ze - aldus de aangifte - kort daarvoor door de eigenaar nieuw waren aangeschaft voor een bedrag van in totaal € 7845,00.
Het hof heeft niet de overtuiging bekomen dat verdachte wist dat de motoren van misdrijf afkomstig waren, zodat hij van het onder 2 primair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
Het hof komt tot een bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde feit. Het hof heeft daarbij gelet op de volgende omstandigheden:
- De goederen werden voor een derde van de nieuwwaarde ruim beneden de marktprijs aangeboden.
- De feitelijke overdracht van de goederen vond niet plaats bij een particulier of leverancier maar op een parkeerterrein, welke plaats van zaken doen verdachte zelf evenmin goed kon verklaren.
- Verdachte heeft de motoren - volgens de melder van de overdracht - niet bekeken alvorens ze werden overgeladen.
- Verdachte heeft geen aankoopfactuur/bewijs, garantiebewijs of enige andere bescheiden ontvangen.
Verdachte is naar het oordeel van het hof verwijtbaar tekort geschoten in de voorzichtigheid die mag worden gevergd wanneer hem onder de bovenomschreven omstandigheden goederen te koop worden aangeboden. Verdachte heeft daarmee aanmerkelijk onvoorzichtig gehandeld en had de goederen niet zonder (nader) onderzoek naar de herkomst ervan mogen verwerven en voorhanden hebben. Het hof is van oordeel dat het boven redelijke twijfel verheven is dat verdachte als ervaren handelaar onder de geschetste omstandigheden redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de motoren van diefstal afkomstig waren. Daarbij speelt ook een rol dat verdachte eerder ter zake heling onherroepelijk is veroordeeld, hetgeen er naar het oordeel van het hof toe leidt dat in de gegeven omstandigheden een grote mate van zorgvuldigheid van verdachte mag worden verwacht.
Op grond van het vorenstaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2. subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat verdachte:
in de periode van 5 augustus 2009 tot en met 6 augustus 2009 te [plaats], in de gemeente [gemeente],
- een buitenboordmotor (merk Yamaha, type F6amhs, serienummer [nummer]) en
- een buitenboordmotor (merk Yamaha, type F4amhs, serienummer [nummer]) en
- een buitenboordmotor (merk Yamaha, type F4amhs, serienummer [nummer]) en
- een buitenboordmotor (merk Yamaha, type F4ahms, serienummer [nummer]) en
- een buitenboordmotor (merk Yamaha, type F4ahms, serienummer [nummer]) en
- een buitenboordmotor (merk Yamaha, type F2.5ahms, serienummer [nummer])
voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van bovengenoemde buitenboordmotoren redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2. meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde onder 2. subsidiair levert op het misdrijf:
schuldheling.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft door zich schuldig te maken aan schuldheling bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen goederen.
Het hof houdt bij de strafoplegging - ten nadele van verdachte - rekening met een verdachte betreffend Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 18 januari 2011, waaruit blijkt dat hij eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake schuldhelingsfeiten.
Het hof houdt bij de strafoplegging voorts rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals deze door hem en door zijn raadsman ter terechtzitting van het hof naar voren zijn gebracht.
Op grond van het vorenstaande acht het hof oplegging van de door de advocaat-generaal gevorderde straf, te weten een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een maand en een geldboete van € 1500,00, in beginsel passend en geboden. Gelet op de vrijspraak voor feit 1., zal het hof de op te leggen voorwaardelijke gevangenisstraf echter beperken tot twee weken.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 417bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1. en 2. primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 2. subsidiair ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2. subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee weken;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
legt op een geldboete van duizend vijfhonderd euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van dertig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.J. Deuring, voorzitter, mr. J. Dolfing en mr. W.F. van Zant, in tegenwoordigheid van mr. H. de Ruijter als griffier, zijnde mr. Van Zant voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.