ECLI:NL:GHLEE:2011:BP9414

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
28 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000731-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan bewijs voor misdrijf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 28 maart 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was eerder veroordeeld voor het opzettelijk gebruik maken van een woning en voorzieningen, waarbij de huur en nutsvoorzieningen zouden zijn betaald uit een uitkering die door misdrijf was verkregen. De verdachte heeft in hoger beroep aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is voor de tenlastelegging.

Het hof heeft vastgesteld dat er geen bewijs is dat de huur van de woning of de kosten voor nutsvoorzieningen en eet- en drinkwaren zijn betaald uit door misdrijf verkregen opbrengsten. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een werkstraf van 70 uren, maar het hof heeft geoordeeld dat de tenlastelegging niet bewezen kon worden verklaard.

Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Het hof heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de bewijsvoering niet voldeed aan de vereisten voor een veroordeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters betrokken waren, en de griffier was aanwezig tijdens de zitting.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000731-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-618044-08
Arrest van 28 maart 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 20 januari 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1983] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door haar raadsman mr. J.J. de Vries, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het aan verdachte ten laste gelegde bewezen zal verklaren en haar ter zake zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 70 uren, subsidiair 35 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - met inachtneming van de wijziging die de rechter in eerste aanleg heeft toegelaten - ten laste gelegd, dat:
verdachte in of omstreeks de periode van 1 september 2005 tot 17 september 2007 en/of in of omstreeks de periode van 29 oktober 2007 tot 1 april 2008, te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van de woning, gelegen, aldaar, aan de [adres] en/of de in die woning aanwezige voorzieningen, te weten (onder meer) gas, water en/of elektriciteit, en/althans opzettelijk eet- en/of drinkwaren heeft genuttigd, wetende dat de huur voor die woning en/of die (nuts)voorzieningen en/of die eet- en/of drinkwaren geheel of gedeeltelijk werd(en) betaald van een uitkering krachtens de Wet werk en bijstand, welke door[medeverdachte] - met wie verdachte op bovengenoemd adres samenwoonde, althans een gezamenlijk huishouding voerde, - door valsheid in geschrifte of door het nalaten (tijdig) gegevens te verstrekken of door oplichting of door verduistering, in elk geval door enig misdrijf, was verkregen, hebbende verdachte aldus (telkens) opzettelijk uit de opbrengst van enig door misdrijf verkregen goed voordeel getrokken.
Vrijspraak
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd, zodat zij daarvan moet worden vrijgesproken. In het bijzonder is niet komen vast te staan dat de huur van verdachtes woning of de nutsvoorzieningen of eet- of drinkwaren werden betaald door [medeverdachte].
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt haar daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. E. de Witt, voorzitter, mr. J.J. Beswerda en mr. W.M. van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van H. Pool als griffier.