ECLI:NL:GHLEE:2011:BP8849

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
22 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000380-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van poging tot oplichting met valse schadeclaim

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 22 maart 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van poging tot oplichting. De feiten zijn als volgt: de verdachte heeft samen met een mededader geprobeerd een verzekeringsmaatschappij te bedriegen door een bedrijfsauto opzettelijk te laten verongelukken en vervolgens een schadeclaim in te dienen alsof het een ongeval betrof. Dit gebeurde in de periode van 15 maart 2009 tot en met 10 april 2009. De verdachte heeft de mededader 500 euro beloofd als beloning voor het totall loss rijden van de auto. De verdachte heeft de mededader de auto meegegeven en heeft samen met zijn echtgenote de verzekeringsformulieren ingevuld, waarin onjuiste informatie werd verstrekt over de toedracht van het 'ongeval'. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededader in deze periode op listige wijze hebben geprobeerd om de verzekeringsmaatschappij te bedriegen, maar dat het door politieonderzoek niet tot een uitkering is gekomen. Het hof heeft de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden opgelegd, met een proeftijd van 2 jaren, en daarnaast een werkstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis. Het hof heeft de ernst van het feit benadrukt en de noodzaak om de verdachte te laten inzien dat zijn handelen onaanvaardbaar is.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000380-10
Parketnummer eerste aanleg: 17-885139-09
Arrest van 22 maart 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 25 januari 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1968] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.J. Buitenhuis, advocaat te Drachten.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis, waarvan 40 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij in of omstreeks de periode van 15 maart 2009 tot en met 10 april 2009, althans in of omstreeks de periode omvattende de maand(en) maart 2009 en/of april 2009, in elk geval in het jaar 2009, te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of verdachtes mededader voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meerdere medewerkers van [verzekeringsmaatschappij], gevestigd te [vestigingsplaats] te bewegen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid in voornoemde periode
- het plan heeft opgevat om een (bedrijfs)auto (van het merk Opel, type Vivaro) totall loss te doen of laten rijden/maken om zo bij schade aan dat voertuig het verzekerde bedrag te doen of laten uitkeren en/of
- met verdachtes mededader, althans [mededader], is overeengekomen dat deze 500 euro als beloning zou krijgen wanneer hij de (bedrijfs)auto totall loss zou rijden/maken en/of
- die (bedrijfs)auto op 3 april 2009 aan verdachtes mededader, althans [mededader], heeft meegegeven en/of
- verdachtes mededader, althans die [mededader], die (bedrijfs)auto in de [vaart] heeft doen of laten rijden, althans totall loss heeft doen of laten rijden/maken en/of
- [echtgenote] (verdachtes echtgenote en/of verzekeringnemer van de betreffende (bedrijfs)auto)) heeft verteld en/of doen of laten geloven dat [mededader] (verdachtes mededader) de (bedrijfs)auto had geleend (voor een verhuizing) en/of (vervolgens) dat die [mededader] op 3 april 2009 met die (bedrijfs)auto te water was geraakt omdat hij in slaap was gevallen, in elk geval een ongeval had gehad en met die (bedrijfs)auto te water was geraakt, althans mededelingen van gelijke aard of strekking en/of (vervolgens)
- op 6 april 2009 (in verdachtes woning) het bedrag van 500 euro als beloning heeft gegeven aan verdachtes mededader en/of
- op 6 april 2009 (in verdachtes woning) samen met, althans in het bijzijn van, die [echtgenote] (verdachtes echtgenote) en/of verdachtes mededader, althans [mededader], de zogenoemde verzekeringsformulieren heeft ingevuld en/of die [echtgenote] de zogenoemde verzekeringsformulieren heeft doen of laten invullen en/of daarop heeft doen en/of laten vermelden, althans waarop was vermeld, "bestuurder is in slaap gevallen en te water geraakt", althans informatie heeft/hebben verstrekt aan [echtgenote] over de zogenaamde toedracht van het "ongeval" en/of (vervolgens)
- die verzekeringsformulieren heeft toegezonden en/of ingediend en/of heeft doen of laten toezenden en/of indienen naar/bij [verzekeringsmaatschappij] en/of (zodoende) (ten onrechte en/of valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid) schade heeft geclaimd of doen of laten claimen bij [verzekeringsmaatschappij],
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 15 maart 2009 tot en met 10 april 2009 te [plaats], tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en verdachtes mededader voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een listige kunstgreep en een samenweefsel van verdichtsels, een of meerdere medewerkers van [verzekeringsmaatschappij], gevestigd te [vestigingsplaats] te bewegen tot de afgifte van geld, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid in voornoemde periode
- het plan heeft opgevat om een bedrijfsauto van het merk Opel, type Vivaro totall loss te doen of laten rijden om zo bij schade aan dat voertuig het verzekerde bedrag te laten uitkeren en
- met verdachtes mededader, [mededader], is overeengekomen dat deze 500 euro als beloning zou krijgen wanneer hij de bedrijfsauto totall loss zou rijden en
- die bedrijfsauto op 3 april 2009 aan verdachtes mededader, [mededader], heeft meegegeven en
- verdachtes mededader, [mededader], die bedrijfsauto in de [vaart] heeft laten rijden, en
- [echtgenote], verdachtes echtgenote en verzekeringnemer van de betreffende bedrijfsauto, heeft verteld dat [mededader] de bedrijfsauto had geleend voor een verhuizing en dat die
[mededader] op 3 april 2009 met die bedrijfsauto te water was geraakt omdat hij in slaap was gevallen en
- op 6 april 2009 in verdachtes woning het bedrag van 500 euro als beloning heeft gegeven aan verdachtes mededader en
- op 6 april 2009 in verdachtes woning in het bijzijn van verdachtes mededader, [mededader], die [echtgenote] (verdachtes echtgenote) de zogenoemde verzekeringsformulieren heeft laten invullen waarop was vermeld, "bestuurder is in slaap gevallen en te water geraakt",
- die verzekeringsformulieren heeft laten indienen bij [verzekeringsmaatschappij] en zodoende ten onrechte en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid schade heeft geclaimd of laten claimen bij [verzekeringsmaatschappij],
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
medeplegen van poging tot oplichting.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in de periode van 15 maart 2009 tot en met 10 april 2009 samen met
[mededader] geprobeerd [verzekeringsmaatschappij] op te lichten, door opzettelijk zijn, verdachtes, bedrijfsauto in het water te laten rijden en vervolgens een schadeclaim bij voornoemde verzekeringsmaatschappij in te dienen alsof het een ongeval betrof. Door vasthoudend politieonderzoek is het niet tot een uitkering gekomen.
Het hof rekent het verdachte zwaar aan dat hij puur en alleen heeft gehandeld uit het oogpunt van persoonlijk financieel gewin en zich bovendien kennelijk geen rekenschap heeft gegeven van de risico's die [mededader] hierbij als uitvoerder van het plan liep. Met name het laatste getuigt van een vergaand en stuitend gebrek aan moreel besef. Het hof stelt vast dat verdachte ook thans geen enkele verantwoordelijkheid neemt voor het bewezen verklaarde feit, hetgeen de noodzaak om aan verdachte de onaanvaardbaarheid van zijn handelwijze op onmiskenbare wijze duidelijk te maken, onderstreept.
Het hof heeft acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 10 februari 2011, waaruit blijkt dat verdachte in het verleden eenmaal eerder is veroordeeld ter zake van een gekwalificeerde diefstal.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de door de politierechter in eerste aanleg opgelegde, en door de advocaat-generaal gevorderde straf onvoldoende recht doet aan de ernst van het feit. Het hof acht oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met een proeftijd van 2 jaren, alsmede een werkstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis, passend en geboden. De voorwaardelijke gevangenisstraf dient ertoe om de ernst van het feit tot uitdrukking te brengen en tevens als stok achter de deur, teneinde te voorkomen dat verdachte zich in de toekomst nogmaals schuldig maakt aan (soortgelijke) strafbare feiten.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 47 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee maanden;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van honderd uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijftig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. W. Foppen, voorzitter, mr. P. Koolschijn en mr. G.J. Niezink, in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman als griffier, zijnde mr. G.J. Niezink buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.