ECLI:NL:GHLEE:2011:BP8842

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
22 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003213-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor fietsendiefstal met voorwaardelijke gevangenisstraf en werkstraffen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 22 maart 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte, geboren in 1989, werd beschuldigd van fietsendiefstal, gepleegd op 18 augustus 2009 in de gemeente [gemeente]. De verdachte heeft een damesfiets, merk Old Dutch Oma, weggenomen uit een fietsenstalling met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken met een proeftijd van twee jaren, en had ook vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere straffen behandeld.

Tijdens de zittingen in hoger beroep op 12 augustus 2010 en 8 maart 2011 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte opnieuw zou veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken, met reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde. Het hof heeft de vorderingen van de advocaat-generaal gevolgd, maar in plaats van de tenuitvoerlegging van de eerdere jeugddetentie en gevangenisstraf, heeft het hof werkstraffen opgelegd van respectievelijk 20 en 30 uren.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte strafbaar is en dat er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig zijn. Bij de strafmotivering heeft het hof rekening gehouden met de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte opgemerkt, zoals het stoppen met drugsgebruik en de focus op zijn opleiding en werk. Gezien deze omstandigheden heeft het hof besloten om de eerder opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend te achten en heeft het de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd, met de bijzondere voorwaarde van toezicht door de reclassering.

Uitspraak

Parketnummer: 24-003213-09
Parketnummers eerste aanleg: 19-620786-09, 19-700450-08 (tul) en 19-605437 (tul)
Arrest van 22 maart 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 30 november 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1989] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. H.J. Pellinkhof, advocaat te Assen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en heeft op vorderingen tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep d.d. 12 augustus 2010 en 8 maart 2011, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 weken, met een proeftijd van 2 jaren en reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde. De advocaat-generaal heeft met betrekking tot de vorderingen tot tenuitvoerlegging gevorderd dat het hof in plaats van de tenuitvoerlegging van 3 weken jeugddetentie en 3 weken gevangenisstraf te gelasten, telkens een werkstraf van 20 uren zal gelasten, en dat het hof in plaats van de tenuitvoerlegging van 1 maand gevangenisstraf, een CoVa-training als leerstraf zal gelasten.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
verdachte op of omstreeks 18 augustus 2009, te en in de gemeente [gemeente], uit een fietsenstalling, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een damesfiets (merk Old Dutch Oma), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte, waarbij verdachte voormeld(e) goed(eren) onder verdachtes bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
verdachte op 18 augustus 2009, te en in de gemeente [gemeente], uit een fietsenstalling, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een damesfiets (merk Old Dutch Oma), toebehorende aan [slachtoffer].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
diefstal.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 18 augustus 2009 in [gemeente] een fiets gestolen, waardoor hij inbreuk heeft gemaakt op de eigendomsrechten van [slachtoffer], de eigenaar van de fiets.
Ten nadele van verdachte spreekt dat hij blijkens een hem betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 10 februari 2011, in het verleden meermalen ter zake van misdrijven is veroordeeld, waaronder soortgelijke vermogensdelicten. De straffen die hem in dat kader zijn opgelegd, hebben hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw een (soortgelijk) strafbaar feit te begaan.
Tegenover het vorenoverwogene staat dat het hof op basis van de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die ter terechtzitting van het hof naar voren zijn gekomen en zoals die blijken uit het door S. Lapré opgemaakte reclasseringsrapport d.d. 8 december 2010, de indruk heeft gekregen dat verdachte tot inkeer is gekomen en zijn leven heeft gebeterd. Verdachte is sinds een jaar met het gebruik van harddrugs gestopt, hetgeen de voornaamste oorzaak was van het plegen van vermogensdelicten. Ter terechtzitting van het hof heeft verdachte verklaard inmiddels ook gestopt te zijn met het gebruik van softdrugs en zich thans volledig op zijn opleiding en werk als stratenmaker te richten. Dit verloopt goed en geeft hem veel voldoening. Rapporteur Lapré beschrijft verdachte als een gemotiveerde jongeman, die openstaat voor verandering en zich hierin actief opstelt. Het recidiverisico wordt op laag gemiddeld ingeschat.
Gezien voorgaande positieve ontwikkelingen in het leven van verdachte, acht het hof de door de politierechter opgelegde straf in het onderhavige geval niet passend. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou voornoemde ontwikkelingen in negatieve zin doorkruisen. Om verdachte de kans te bieden de door hem ingeslagen weg voort te zetten, zal het hof verdachte - overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal - een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 weken opleggen, met een proeftijd van 2 jaren. Hierbij stelt het hof de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich onder toezicht van de reclassering stelt, nu deze hem de nodige hulp en steun kan bieden.
Vordering tenuitvoerlegging (19-700450-08)
Bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Assen van 24 september 2008 (parketnummer 19-700450-08) is verdachte veroordeeld tot voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 3 weken, met een proeftijd van 2 jaren. Dit vonnis is onherroepelijk geworden op 24 september 2008 en de proeftijd is op 9 oktober 2008 ingegaan. De officier van justitie heeft op 15 september 2009 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde jeugddetentie, omdat verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd schuldig zou hebben gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Nu gebleken is dat veroordeelde het hiervoor bewezen verklaarde feit heeft begaan vóór het einde van de proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de vordering tot tenuitvoerlegging toewijzen, met dien verstande dat het hof in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van de voormelde jeugddetentie te geven, zal volstaan met het gelasten van een werkstraf voor de duur van 20 uren, subsidiair 10 dagen vervangende hechtenis.
Vordering tenuitvoerlegging (19-605437-08)
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 24 september 2008 (parketnummer 19-605437-08) is verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 weken, met een proeftijd van 2 jaren. Dit vonnis is onherroepelijk geworden op 24 september 2008 en de proeftijd is op 9 oktober 2008 ingegaan. De officier van justitie heeft op 15 september 2009 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf, omdat verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd schuldig zou hebben gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Nu gebleken is dat veroordeelde het hiervoor bewezen verklaarde feit heeft begaan vóór het einde van de proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de vordering tot tenuitvoerlegging toewijzen, met dien verstande dat het hof in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf te geven, zal volstaan met het gelasten van een werkstraf voor de duur van 20 uren, subsidiair 10 dagen vervangende hechtenis.
Vordering tenuitvoerlegging (19-830125-08)
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 21 november 2008 (parketnummer 19-830125-08) is verdachte veroordeeld onder meer tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, met een proeftijd van 2 jaren. Dit vonnis is onherroepelijk geworden op 6 december 2008, op welke datum tevens de proeftijd is ingegaan. De officier van justitie heeft op 15 september 2009 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf, omdat verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd schuldig zou hebben gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Nu gebleken is dat veroordeelde het hiervoor bewezen verklaarde feit heeft begaan vóór het einde van de proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de vordering tot tenuitvoerlegging toewijzen, met dien verstande dat het hof in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf te geven, zal volstaan met het gelasten van een werkstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen vervangende hechtenis.
Het hof merkt hierbij op dat het het hof gebleken is dat, anders dan de advocaat-generaal kennelijk veronderstelde, de zogenoemde CoVa-training alleen als bijzondere voorwaarde in combinatie met toezicht en niet als leerstraf kan worden opgelegd. Daarnaast overweegt het hof dat de verdachte, in aanmerking genomen zijn positieve attitudewijziging, bereid zal zijn om in het kader van het hem opgelegd reclasseringstoezicht uit vrije wil de meergenoemde CoVa-training te volgen, zodat oplegging daarvan als bijzondere voorwaarde achterwege kan blijven.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 63, 77dd en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van drie weken;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich zal stellen onder toezicht van de Stichting Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling;
gelast (in plaats van het geven van een last tot tenuitvoerlegging van de jeugddetentie de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter te Assen van 24 september 2008) een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van twintig uren met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie voor de duur van tien dagen zal worden toegepast;
gelast (in plaats van het geven van een last tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Assen van 24 september 2008) een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van twintig uren met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van tien dagen zal worden toegepast;
gelast (in plaats van het geven van een last tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Assen van 21 november 2008) een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van dertig uren met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijftien dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P. Koolschijn, voorzitter, mr. W. Foppen en mr. G.J. Niezink, in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman als griffier, zijnde mr. G.J. Niezink buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.