Parketnummer: 24-002023-09
Parketnummer eerste aanleg: 19-620533-09
Arrest van 18 maart 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van
10 augustus 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1984] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.R. Heeg, advocaat te Groningen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal veroordelen tot een geldboete van € 450,-, subsidiair 9 dagen vervangende hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
verdachte op of omstreeks 28 maart 2009 te [plaats], althans in de gemeente [gemeente], althans in Nederland, een geschrift - informatie over wijziging gezinssituatie -, staande op naam van [naam], welk geschrift bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, hierin bestaande, dat verdachte een valse handtekening, althans een ondertekening, die kennelijk voor de handtekening van [naam] door moest gaan, op dat geschrift heeft geplaatst, zulks (telkens) met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
verdachte op 28 maart 2009 in Nederland, een geschrift - informatie over wijziging gezinssituatie -, welk geschrift bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, hierin bestaande, dat verdachte een ondertekening, die kennelijk voor de handtekening van [naam] door moest gaan, op dat geschrift heeft geplaatst, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 28 maart 2009 een geschrift - informatie over wijziging gezinssituatie - valselijk opgemaakt, door op dit formulier een ondertekening, die kennelijk voor de handtekening van zijn ex-vriendin door moest gaan, te plaatsen. Daarmee heeft hij het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer in de juistheid van dergelijke formulieren wordt gesteld geschonden. Deze handelwijze leidde ook tot nadeel bij aangeefster. Verdachte heeft zich door aldus te handelen schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift.
Ten voordele van verdachte geldt dat hij zich heeft ingespannen om het geleden nadeel goed te maken.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 23 december 2010 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld wegens (soortgelijke) strafbare feiten.
Gelet op het vorenstaande is de oplegging van een geldboete van € 450,-, waarvan de helft voorwaardelijk, een passende sanctie, waarbij het hof rekening heeft gehouden met verdachtes financiële draagkracht, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 225 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van vierhonderdvijftig euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van negen dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
beveelt, dat van de geldboete een gedeelte van tweehonderdvijfentwintig euro, subsidiair vier dagen hechtenis, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. A. Dijkstra, voorzitter, mr. J.A.A.M. van Veen en mr. F.W.J. den Ottolander, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier, zijnde mr. F.W.J. den Ottolander buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.