ECLI:NL:GHLEE:2011:BP7669
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- G.M. Meijer-Campfens
- D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo
- J.H. Bosch
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen veroordeling voor ongewenst verblijf als vreemdeling in Nederland
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte, geboren in 1981 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, is veroordeeld voor het ongewenst verblijf in Nederland van 8 juli 2004 tot en met 10 september 2009. De verdachte heeft zich beroepen op overmacht, stellende dat hij vanwege zijn psychische gesteldheid niet naar Bosnië-Herzegovina kan terugkeren, waar hij geen toegang heeft tot de noodzakelijke medische zorg. De raadsman heeft medische correspondentie overgelegd ter onderbouwing van deze stelling. Het hof heeft echter geoordeeld dat de overgelegde stukken onvoldoende bewijs bieden voor de stelling dat de verdachte Nederland niet kon verlaten. De verdachte heeft zelf verklaard geen moeite te hebben gedaan om Nederland te verlaten en niet terug te willen keren naar Bosnië-Herzegovina.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van twee maanden geëist, maar het hof heeft, rekening houdend met de psychische gesteldheid van de verdachte, besloten om een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden op te leggen. Het hof heeft daarbij de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte in overweging genomen. De verdachte was eerder veroordeeld voor strafbare feiten, wat ook meegewogen is in de strafmotivering. Het hof heeft de artikelen 14a, 14b, 14c en 197 van het Wetboek van Strafrecht toegepast, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. De uitspraak is gedaan op 15 maart 2011.