ECLI:NL:GHLEE:2011:BP7517

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
11 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000786-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak voor overtreding van milieuwetgeving door café-uitbater

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de officier van justitie tegen een vrijspraak van de economische politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte, een café-uitbater, was vrijgesproken van het ten laste gelegde feit, namelijk het niet naleven van voorschriften met betrekking tot de toegangsdeuren van zijn café, zoals gesteld in de Wet Milieubeheer en het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 22 mei 2007, waarbij de toegangsdeur van het café openstond tijdens het ten gehore brengen van muziek, wat in strijd was met de gestelde eisen van het bevoegd gezag.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte alsnog schuldig bevonden aan de overtreding van de milieuwetgeving. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een voorwaardelijke geldboete van € 400,- met een proeftijd van twee jaar. Het hof heeft deze vordering toegewezen, waarbij het in aanmerking nam dat de verdachte ten tijde van het delict niet eerder was veroordeeld en dat hij inmiddels in de schuldsanering was terechtgekomen na het faillissement van zijn café.

De uitspraak van het hof houdt ook rekening met de lange duur van de procedure, wat in strijd zou zijn met het recht op een eerlijk proces zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het hof heeft daarom een strafkorting toegepast. De uiteindelijke beslissing van het hof was om de verdachte te veroordelen tot een geldboete van € 400,-, met de bepaling dat vervangende hechtenis kan worden toegepast indien de boete niet wordt betaald. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van het gerechtshof te Leeuwarden op 11 maart 2011.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000786-08
Parketnummer eerste aanleg: 18-994674-07
Arrest van 11 maart 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, economische kamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Groningen van 13 maart 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1957] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon.
Het vonnis waarvan beroep
De economische politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Gebruik van het rechtsmiddel
De officier van justitie is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Hij heeft dit hoger beroep aan verdachte doen betekenen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen ter zake van het ten laste gelegde tot een geheel voorwaardelijke geldboete van € 400,-- met een proeftijd van 2 jaar.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij in de gemeente [gemeente], op of omstreeks 22 mei 2007 (omstreeks 1.15 uur en/of omstreeks 3.25 uur) (telkens) als degene die in perceel [adres] te [woonplaats], een inrichting, als bedoeld in artikel 2 van het Besluit horeca-, sport- en recreatie- inrichtingen milieubeheer, (genaamd [naam],) dreef, al dan niet opzettelijk, er niet voor heeft zorggedragen dat de door het bevoegd gezag, te weten burgemeester en wethouders der gemeente [gemeente], gestelde en hieronder omschreven nadere eis(en)en werd(en) nageleefd,
immers waren/was door burgemeester en wethouders der gemeente [gemeente] (onder meer) de navolgende eisen gesteld:
10. De deuren en vluchtdeuren moeten tijdens het ten gehore brengen van muziek, behoudens voor onmiddellijk doorlaten van goederen en/of personen, zijn gesloten.
11. De toegangsdeuren moeten zelfsluitend zijn, niet in hun werking worden gehinderd en zodanig zijn uitgevoerd, dat deze zonder lawaai sluiten.
en stond toen tijdens het ten gehore brengen van muziek de toegangsdeur van genoemde
inrichting open, anders dan voor het onmiddellijk doorlaten van goederen en/of personen en/of
was de toegangsdeur van genoemde inrichting niet zelfsluitend.
Bewezenverklaring
Het hof acht ten aanzien van verdachte bewezen dat:
hij in de gemeente [gemeente], op 22 mei 2007 (omstreeks 1.15 uur en omstreeks 3.25 uur) telkens als degene die in perceel [adres] te [woonplaats], een inrichting, als bedoeld in artikel 2 van het Besluit horeca-, sport- en recreatie- inrichtingen milieubeheer, genaamd [naam], dreef, opzettelijk, er niet voor heeft zorggedragen dat de door het bevoegd gezag, te weten burgemeester en wethouders der gemeente [gemeente], gestelde en hieronder omschreven nadere eisen werden nageleefd,
immers waren door burgemeester en wethouders der gemeente [gemeente] (onder meer) de navolgende eisen gesteld:
10. De deuren en vluchtdeuren moeten tijdens het ten gehore brengen van muziek, behoudens voor onmiddellijk doorlaten van goederen en/of personen, zijn gesloten.
11. De toegangsdeuren moeten zelfsluitend zijn, niet in hun werking worden gehinderd en zodanig zijn uitgevoerd, dat deze zonder lawaai sluiten.
en stond toen tijdens het ten gehore brengen van muziek de toegangsdeur van genoemde
inrichting open, anders dan voor het onmiddellijk doorlaten van goederen en/of personen en
was de toegangsdeur van genoemde inrichting niet zelfsluitend.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 8.42, eerste lid, van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich als uitbater van [bedrijf] in [plaats] op 22 mei 2007 niet gehouden aan voorschriften met betrekking tot het (gebruik van) de toegangsdeuren van zijn café, die beoogden geluidsoverlast voor omwonenden te voorkomen.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie van 4 februari 2011 is gebleken dat verdachte ten tijde van het delict niet eerder ter zake van strafbare feiten veroordeeld was.
Ter terechtzitting van het hof is gebleken dat verdachte het café al geruime tijd niet meer exploiteert. Voorts is aannemelijk geworden dat verdachte forse schulden heeft als gevolg van het faillissement van het café en in de schuldsanering terecht is gekomen.
Het hof houdt tevens rekening met de omstandigheid dat er sprake is van - kort gezegd - 'undue delay' in de zin van artikel 6 EVRM. Na het instellen van het hoger beroep op 19 maart 2008 tot aan de uitspraak van het hof is bijna 3 jaar verstreken. Een strafkorting, zoals door de advocaat-generaal is voorgesteld, is op zijn plaats.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof oplegging van de door de advocaat-generaal gevorderde straf passend en geboden. Het hof zal verdachte derhalve veroordelen conform die eis.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 8.42 van de Wet milieubeheer en artikel 5 van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van vierhonderd euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van acht dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
beveelt, dat de geldboete niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G.M. Meijer-Campfens, voorzitter, mr. O. Anjewierden en mr. J.A.A.M. van Veen, in tegenwoordigheid van K.J. Reinke als griffier.