ECLI:NL:GHLEE:2011:BP7510

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
11 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002805-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep betreffende oprichting inrichting motorvoertuigen milieubeheer

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 11 maart 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte door de economische politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte was beschuldigd van het oprichten van een inrichting in de zin van artikel 2, lid 1 van het Besluit inrichtingen voor motorvoertuigen milieubeheer, zonder dit tijdig aan het bevoegd gezag te melden. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de verdachte schuldig zou verklaren zonder oplegging van een straf of maatregel. Na het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep, waarbij de verklaringen van de verdachte zijn gehoord, heeft het hof geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte de tenlastelegging heeft gepleegd. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het hem ten laste gelegde. Dit arrest volgt op een eerdere terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden, die het hof had opgedragen om de zaak opnieuw te berechten in het licht van zijn eerdere arrest. De uitspraak van het hof is daarmee een bevestiging van de onschuld van de verdachte met betrekking tot de beschuldiging van het oprichten van een inrichting voor motorvoertuigen.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002805-08
Parketnummer eerste aanleg: 18-645116-05
Arrest van 11 maart 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, economische kamer,
na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden, in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1952] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 21 oktober 2008 het arrest van dit gerechtshof van 6 november 2006 vernietigd. Het arrest van het hof was gewezen in hoger beroep van een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Groningen van 12 december 2005. De Hoge Raad heeft de zaak, in zoverre naar dit hof teruggewezen om, met inachtneming van zijn arrest, op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
Het vonnis waarvan beroep
De economische politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een overtreding veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte schuldig zal verklaren zonder oplegging van een straf of maatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na toelating in eerste aanleg van de gevorderde wijziging - ten laste gelegd, dat:
hij in de gemeente Veendam, in elk geval in Nederland, als degene die op of omstreeks 1 oktober 2004, althans op of omstreeks 18 en/of 19 januari 2005, althans in de periode van 1 oktober 2004 tot en met 19 februari 2005, in perceel [adres] te [woonplaats] een inrichting voor het uitsluitend of in hoofdzaak onderhouden en/of repareren en/of behandelen van de oppervlakte en/of keuren en/of reinigen en/of proefdraaien en/of verhandelen van motorvoertuigen, als bedoeld in artikel 2, eerste lid van het Besluit inrichtingen voor motorvoertuigen milieubeheer, heeft opgericht, al dan niet opzettelijk, dit niet tenminste vier weken voor de oprichting aan het bevoegd gezag heeft gemeld, immers had verdachte op of omstreeks 19 januari 2005 en/of 18 februari 2005, op welke data/datum die inrichting (telkens) in werking was, die melding nog niet gedaan.
Vrijspraak
Gelet op de verklaringen van verdachte, in het bijzonder die ter terechtzitting van het hof afgelegd, acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode en/of op de data die in de tenlastelegging zijn opgenomen, een inrichting als bedoeld in artikel 2, eerste lid van het Besluit inrichtingen voor motorvoertuigen milieubeheer heeft opgericht. Verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J.A.A.M. van Veen, voorzitter, mr. O. Anjewierden en mr. G.M. Meijer-Campfens, in tegenwoordigheid van K.J. Reinke als griffier.