ECLI:NL:GHLEE:2011:BP7246

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
10 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001508-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens poging tot doodslag, diefstal en bezit van amfetamine

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 10 maart 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1974 en thans verblijvende in Zwolle, was eerder veroordeeld voor verschillende vermogens- en geweldsdelicten. Hij werd beschuldigd van poging tot doodslag, diefstal van een mobiele telefoon en een smartcard, en het bezit van 65 gram amfetamine. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan twee jaar voorwaardelijk. De verdachte heeft in hoger beroep zijn onvrede geuit over de strafoplegging en verzocht om een lagere straf, waarbij hij aanvoerde dat hij gemotiveerd was om af te kicken van zijn drugsgebruik.

Het hof heeft het hoger beroep voor een deel ontvankelijk verklaard, maar de verdachte niet ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep tegen de vrijspraak van een ander feit. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zou bevestigen, voor zover dit voor hoger beroep vatbaar was. Het hof heeft de bewijsvoering en de bewezenverklaring van de rechtbank bevestigd, maar heeft de strafoplegging herzien. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn motivatie om zijn leven te beteren en de positieve ontwikkeling die hij doormaakt.

Uiteindelijk heeft het hof de gevangenisstraf bevestigd op vier jaar, maar met een voorwaardelijk deel van twee jaar. Dit betekent dat de verdachte niet de volledige gevangenisstraf hoeft uit te zitten, mits hij zich gedurende de proeftijd van twee jaar niet opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit. Het hof heeft de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering gebracht op de onvoorwaardelijke straf. De uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer, waarbij de voorzitter en de andere rechters de beslissing gezamenlijk hebben genomen.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001508-10
Parketnummer eerste aanleg: 17-880058-10
Arrest van 10 maart 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 10 juni 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1974] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende in Zwolle PPC te Zwolle,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. B. Klunder, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 2 ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank - voor zover voor hoger beroep vatbaar - zal bevestigen. Dit vonnis houdt in veroordeling van verdachte ten aanzien van feit 1 primair onder A en B en feit 3 tot een gevangenisstraf van vier jaren met aftrek van voorarrest.
De beslissing op het hoger beroep.
Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep, voor zover voor hoger beroep vatbaar, voor wat betreft de tenlastelegging, de bewijsvoering, de bewezenverklaring, de kwalificatie, de strafbaarheid en de toepassing van wetsartikelen en zal dat vonnis in zoverre bevestigen.
Ten aanzien van de strafoplegging zal het vonnis worden vernietigd, om hierna te noemen redenen.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag op zijn kennis [slachtoffer]. Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van een mobiele telefoon en een zogenoemde smartcard, toebehorende aan voornoemde [slachtoffer]. Verdachte was op een avond bij [slachtoffer] langsgegaan en verdachte was op de bank blijven slapen. De volgende ochtend kregen zij ruzie toen [slachtoffer] merkte dat verdachte zijn telefoon en de smartcard wilde meenemen. Tijdens de ruzie heeft verdachte [slachtoffer] met een aardappelschilmes in de zij, de arm en het gezicht gestoken of gesneden. Toen verdachte later werd aangehouden bleek hij bovendien 65 gram amfetamine bij zich te hebben.
Verdachte heeft door zijn manier van handelen de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] ernstig aangetast. Door het steken in de zij van [slachtoffer] had deze het leven kunnen verliezen. Ook heeft verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van zijn kennis en heeft hij het vertrouwen dat [slachtoffer] in hem had gesteld door verdachte in zijn woning toe te laten en hem op de bank te laten slapen in ernstige mate beschaamd.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 9 februari 2011 - vele malen eerder onherroepelijk is veroordeeld voor vermogens- en geweldsdelicten, onder meer tot gevangenisstraf. Dit heeft verdachte er niet van weerhouden wederom de fout in te gaan.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoals opgelegd door de eerste rechter en gevorderd door de advocaat-generaal (vier jaren) in beginsel een passende bestraffing is.
Hier staat het volgende tegenover.
Ter zitting van het hof heeft de verdediging verzocht om - bij een bewezenverklaring - een lagere gevangenisstraf op te leggen. Verdachte heeft jarenlang drugs gebruikt maar heeft betoogd dat hij al een tijdje clean is en gemotiveerd is om af te kicken. Hij lijkt het roer in zijn leven te willen omgooien. Het hof heeft ook gelet op de brief van B. Plokker van VNN d.d. 13 juli 2010. De inhoud van deze brief is in lijn met wat door de verdediging is aangevoerd omtrent de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Het hof wil deze positieve ontwikkeling in het leven van verdachte niet geheel doorkruisen en zal aan verdachte daarom een aanzienlijk deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Het hof beoogt hiermee tevens verdachte ervan te weerhouden opnieuw in de fout te gaan.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
verklaart de verdachte niet ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover dit is gericht tegen de vrijspraak ter zake van onder 2 tenlastegelegde;
bevestigt het vonnis waarvan beroep, voor zover voor hoger beroep vatbaar, met uitzondering van de strafoplegging;
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, voor zover voor hoger beroep vatbaar, voor wat betreft de strafoplegging, en in zoverre opnieuw recht doende:
veroordeelt verdachte tot
gevangenisstraf voor de duur van vier jaren;
beveelt, dat van de gevangenisstraf een gedeelte van twee jaren, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. A.J. Rietveld, voorzitter, mr. K.J. van Dijk en mr. J.P. van Stempvoort, in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen als griffier, zijnde mr. Van Stempvoort voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.