ECLI:NL:GHLEE:2011:BP7053

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
8 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003086-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van mishandeling na gebrek aan bewijs

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 8 maart 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor mishandeling, maar heeft tegen deze veroordeling hoger beroep aangetekend. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het zich baseerde op het onderzoek ter terechtzitting in zowel de eerste aanleg als het hoger beroep.

De tenlastelegging betrof mishandeling van twee slachtoffers op 1 februari 2009. Slachtoffer 1 had letsel aan haar linkeroog opgelopen, terwijl slachtoffer 2 verklaarde dat hij door de verdachte was geslagen en ten val was gebracht, maar dat dit hem geen pijn deed en hij er geen letsel aan overhield. Het hof oordeelde dat, hoewel het aannemelijk was dat het letsel van slachtoffer 1 door de verdachte was veroorzaakt, er onvoldoende bewijs was voor opzettelijke mishandeling.

Het hof heeft geconcludeerd dat de verklaringen van de slachtoffers niet wettig en overtuigend bewijs opleverden voor de opzet van de verdachte. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De advocaat-generaal had een werkstraf geëist, maar het hof oordeelde anders en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen.

Uitspraak

Parketnummer: 24-003086-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-753667-09
Arrest van 8 maart 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 23 november 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1969] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.M.J. Nuijten, advocaat te Haarlem.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot straffen, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van de ten laste gelegde mishandelingen zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 1 februari 2009, te [plaats], in de gemeente [gemeente] (meermalen) opzettelijk mishandelend
- een persoon (te weten [slachtoffer 1]), op/tegen het (linker)oog heeft gestompt of geslagen of geraakt en/of op/tegen het (rechter)scheenbeen en/of de benen heeft geschopt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden, en/of
- een persoon (te weten [slachtoffer 2]), op/tegen de borstkas heeft gestompt en/of geduwd en/of (mede) ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] ten val is gekomen of die [slachtoffer 2] onderuit heeft geschopt ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] ten val is gekomen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Vrijspraak
Mishandeling [slachtoffer 1]
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan worden afgeleid dat er tussen verdachte en [slachtoffer 1] op 1 februari 2009 te [plaats] een schermutseling is ontstaan, waarbij die [slachtoffer 1] onder meer letsel aan haar linkeroog heeft bekomen.
Hoewel het hof het aannemelijk acht dat het letsel van [slachtoffer 1] door handelen van verdachte is veroorzaakt, acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] opzettelijk mishandeld heeft. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van het mishandelen van [slachtoffer 1].
Mishandeling [slachtoffer 2]
Aangever [slachtoffer 2] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij op 1 februari 2009 door verdachte is geslagen en ten val is gebracht. Nu [slachtoffer 2] hierbij echter ook heeft verklaard dat dit hem geen pijn deed en dat hij er niets (het hof begrijpt: geen letsel) aan heeft overgehouden, kan reeds hierom de ten laste gelegde mishandeling van [slachtoffer 2] niet worden bewezen. Verdachte dient derhalve ook van dit feit te worden vrijgesproken.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. S. Zwerwer, voorzitter, mr. J. Hielkema en mr. J.A.A.M. van Veen, in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman als griffier, zijnde mr. Zwerwer buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.