ECLI:NL:GHLEE:2011:BP7046

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
8 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001729-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal van een damesfiets en twee blikjes whisky-cola

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 8 maart 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte, geboren in 1964 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor vermogensdelicten en verbleef op dat moment in de gevangenis. De zaak betreft twee diefstallen: de eerste op 3 maart 2010 van een damesfiets (merk Batavus) in [plaats 1], en de tweede op 27 maart 2010 van twee blikjes whisky-cola in [plaats 2]. De verdachte werd door de politierechter in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf, waarop hij in hoger beroep ging.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte opnieuw zou veroordelen tot een gevangenisstraf van zes weken, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld. Het hof achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, en oordeelde dat de verdachte strafbaar was, zonder dat er strafuitsluitingsgronden aanwezig waren.

Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoon van de verdachte. Het hof concludeerde dat een gevangenisstraf van zes weken passend was, en wees een mildere strafmodaliteit, zoals een werkstraf, af. Het hof heeft de artikelen 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht toegepast, zoals deze golden ten tijde van de bewezen verklaarde feiten. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, en het hof heeft de tijd die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht in mindering gebracht op de opgelegde gevangenisstraf.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001729-10
Parketnummers eerste aanleg: 19-042491-10 en 19-112099-10
Arrest van 8 maart 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 28 juni 2010 in de oorspronkelijk onder de parketnummers 19-042491-10 en 19-112099-10 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A en zaak B, tegen:
[verdachte],
geboren op [1964] te [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans uit anderen hoofde verblijvende in P.I. Veenhuizen, gevangenis Norgerhaven te Veenhuizen,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. J. Michels, advocaat te Amersfoort.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis, in de gevoegde zaken, wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van de in zaak A en B ten laste gelegde feiten zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van
6 weken, met aftrek van voorarrest.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
Zaak A:
hij op of omstreeks 3 maart 2010 te [plaats 1] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (dames)fiets (merk Batavus), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Zaak B:
hij op of omstreeks 27 maart 2010 te [plaats 2], althans in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 2 blikjes whisky-cola, althans 2 blikjes drank, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de in zaak A en B ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak A:
hij op 3 maart 2010 te [plaats 1] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een damesfiets (merk Batavus), toebehorende aan [slachtoffer];
Zaak B:
hij op 27 maart 2010 te [plaats 2], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 2 blikjes whisky-cola, toebehorende aan [bedrijf].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld in zaak A en B meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
De in zaak A en B bewezen verklaarde feiten leveren telkens op het misdrijf:
diefstal.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in korte tijd schuldig gemaakt aan diefstal van een damesfiets en diefstal van twee blikjes whisky-cola. Met dit handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van degenen aan wie voormelde goederen toebehoorden.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 21 februari 2011, waaruit blijkt dat verdachte in het verleden veelvuldig is veroordeeld ter zake van vermogensdelicten. De gevangenisstraffen die hem in dat kader zijn opgelegd, hebben hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw soortgelijke strafbare feiten te plegen. Ten nadele van verdachte spreekt voorts dat uit voornoemd uittreksel blijkt dat verdachte na het plegen van de onderhavige feiten wederom met politie en justitie in aanraking is gekomen.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof
- overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal - oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken, met aftrek van voorarrest, passend en geboden. Een mildere strafmodaliteit - zoals de door de verdediging ter terechtzitting van het hof geopperde werkstraf - is naar het oordeel van het hof, gezien het hiervoor overwogene, niet aan de orde.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte in zaak A en B ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als hiervoor vermeld in zaak A en B meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van
zes weken;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. S. Zwerwer, voorzitter, mr. J. Hielkema en mr. J.A.A.M. van Veen, in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman als griffier, zijnde mr. Zwerwer buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.