ECLI:NL:GHLEE:2011:BP7039

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
7 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003080-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor mishandeling met geldboete en vervangende jeugddetentie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 7 maart 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de kinderrechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1991 en woonachtig in [woonplaats], was eerder veroordeeld voor een geweldsdelict en had een proeftijd van twee jaar. De kinderrechter had de verdachte veroordeeld tot een straf, maar de verdachte ging hiertegen in hoger beroep. Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een werkstraf van 20 uren, maar het hof oordeelde dat een geldboete van € 600,- meer passend was, gezien de omstandigheden van de verdachte, die inmiddels 19 jaar oud was en een inkomen uit arbeid had.

Het hof achtte bewezen dat de verdachte op 1 augustus 2008 opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer], had geslagen, waardoor deze letsel had bekomen en pijn had ondervonden. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 600,-, waarvan € 300,- voorwaardelijk, en 12 dagen vervangende jeugddetentie, indien de geldboete niet wordt betaald. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoonlijke situatie van de verdachte. De uitspraak is gedaan in het kader van de toepassing van de artikelen 77a, 77l, 77x, 77y, 77z en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

Parketnummer: 24-003080-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-675218-09
Arrest van 7 maart 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Leeuwarden van 12 november 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1991] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.J. Buitenhuis, advocaat te Drachten.
Het vonnis waarvan beroep
De kinderrechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een werkstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen vervangende jeugddetentie.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 1 augustus 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), meermalen, althans eenmaal (met gebalde vuist(en)) (met kracht) in/tegen het gezicht/hoofd en/of (elders) tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestompt en/of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij op 1 augustus 2008 te [plaats], opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer], met gebalde vuist met kracht in het gezicht van die [slachtoffer] heeft gestompt, waardoor deze pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
mishandeling.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte.
Het hof is het volgende gebleken. Nadat verdachte een woordenwisseling had gehad met aangever [slachtoffer], heeft verdachte hem een vuistslag in het gezicht gegeven. Aangever, die verdachte nauwelijks bekend was, heeft verklaard pijn te hebben ondervonden van de vuistslag. Door op deze manier te handelen heeft verdachte onvoldoende blijk gegeven zich bewust te zijn van de consequenties van zijn gedragingen voor aangever. Het hof rekent verdachte aan dat hij de lichamelijke integriteit van aangever hiermee heeft geschonden.
Het hof heeft voorts gelet op het de persoon van de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 december 2010. Daaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor een geweldsdelict tot een voorwaardelijke werkstraf met een proeftijd van twee jaren. Ten tijde van de thans besproken gedragingen was deze proeftijd van kracht. Desondanks is verdachte bewust de confrontatie niet uit de weg gegaan en is hij wederom tot geweld overgegaan.
Anders dan de advocaat-generaal en de Raad voor de Kinderbescherming is het hof van oordeel dat niet een taakstraf, maar een geldboete een passende straf is voor dit delict. Het hof heeft hierbij gelet op het feit dat verdachte thans 19 jaar oud is en nu een voltijd baan heeft waarmee hij een inkomen van circa € 1.000,- netto per maand verwerft.
Mede gelet op die (gewijzigde) persoonlijke omstandigheden acht het hof een geldboete een passende strafmodaliteit voor het onderhavige delict. Het hof zal een gedeelte daarvan voorwaardelijk opleggen teneinde verdachte te stimuleren zich in de toekomst van geweldpleging te onthouden.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 77a, 77l, 77x, 77y, 77z en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van zeshonderd euro;
beveelt dat vervangende jeugddetentie voor de duur van twaalf dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
beveelt, dat van de geldboete een gedeelte van driehonderd euro, subsidiair
zes dagen jeugddetentie, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. D.V.E.M. Van der Wiel-Rammeloo, voorzitter, mr. H.J. Deuring en mr. M.E.L. Fikkers, in tegenwoordigheid van R. Jansen als griffier, zijnde de griffier voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.