ECLI:NL:GHLEE:2011:BP6249
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- K. Lahuis
- W.M. van Schuijlenburg
- G.M. Meijer-Campfens
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van uitkeringsfraude door gebrek aan opzet
In deze zaak heeft het gerechtshof te Leeuwarden op 1 maart 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was eerder veroordeeld voor uitkeringsfraude, waarbij het ten laste gelegde feit inhield dat zij opzettelijk had nagelaten om tijdig de benodigde gegevens te verstrekken aan de uitkeringsinstantie. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een werkstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis. Tijdens de zittingen in hoger beroep is het hof tot de conclusie gekomen dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte zich bewust was van de noodzaak om melding te maken van haar gezamenlijke huishouding met een medeverdachte. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de beperkte taalvaardigheid en -begrip van zowel de verdachte als de medeverdachte. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De uitspraak benadrukt het belang van opzet in strafzaken en de noodzaak van bewijs dat aan de vereisten van de wet voldoet.