ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4917
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake uithuisplaatsing van minderjarige dochter
In deze zaak gaat het om de uithuisplaatsing van de minderjarige [dochter], geboren op 25 november 2006. De vader heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Groningen van 25 mei 2010 aangevochten, waarin de ondertoezichtstelling van [dochter] werd verlengd en de machtiging tot uithuisplaatsing werd gegeven. De vader verzocht om de uithuisplaatsing op te heffen en [dochter] bij hem te laten wonen, of in ieder geval om een traject op te zetten naar een toekomstige plaatsing bij hem. Tijdens de zitting op 12 januari 2011 werd de zaak behandeld, waarbij zowel de vader als de moeder, bijgestaan door hun advocaten, aanwezig waren. Bureau Jeugdzorg Groningen was ook vertegenwoordigd.
Het hof heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om voor [dochter] te zorgen en dat de vader, ondanks zijn bereidheid om de zorg op zich te nemen, niet aan de voorwaarden voldoet om [dochter] bij hem te plaatsen. Het hof heeft de relevante feiten en achtergronden uit de bestreden beschikking overgenomen en benadrukt dat het belang van het kind voorop staat. De vader heeft geen grief ingediend tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling, wat betekent dat de voorwaarden voor ondertoezichtstelling zijn voldaan.
Het hof heeft geconcludeerd dat de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [dochter]. Ondanks positieve ontwikkelingen aan de zijde van de vader, zoals het accepteren van hulp voor zijn verslavingsproblematiek, is het hof van mening dat het te vroeg is om de machtiging te vernietigen of te bekorten. De vader heeft in het verleden herhaaldelijk huiselijk geweld gepleegd en heeft niet aangetoond dat hij zijn gedrag heeft verbeterd. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, omdat het in het belang van [dochter] noodzakelijk is dat zij in een veilige en stabiele omgeving blijft.