ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4859
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M.M.A. Wind
- W. Breemhaar
- M.E.L. Fikkers
- Rechtspraak.nl
Verdeling en toedeling van (verpachte) percelen en vergoeding gebruik melkquotum met uitsluitingsclausule
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden diende, gaat het om een hoger beroep van een vonnis van de Rechtbank Leeuwarden, uitgesproken op 23 september 2009. De zaak betreft de verdeling van een nalatenschap tussen twee zussen, [appellante] en [geïntimeerde], na het overlijden van hun ouders. De ouders hadden in hun testamenten bepaald dat hetgeen hun erfgenamen uit hun nalatenschap zouden verkrijgen, niet zou vallen in enige gemeenschap van goederen waarin zij gehuwd waren. Dit leidde tot een onverdeeldheid waarin [appellante] voor 2/3 deel en [geïntimeerde] voor 1/3 deel gerechtigd zijn.
De rechtbank had in eerste aanleg geoordeeld dat de woning en de boerderij verkocht moesten worden, en dat de netto-opbrengst tussen de partijen verdeeld zou worden. Daarnaast werd bepaald dat de percelen grasland aan [geïntimeerde] zouden worden toegedeeld, met een bijbehorende vergoeding aan [appellante]. [appellante] ging in hoger beroep tegen deze beslissing, met de stelling dat zij financieel belang had bij de toedeling van 2/3 deel van de landerijen.
Het hof oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de percelen grasland aan [geïntimeerde] moesten worden toegedeeld, gezien haar agrarische belangen en de pachtovereenkomst die met haar man was gesloten. Het hof vond dat [appellante] haar stellingen over de waardestijging van het grasland niet had onderbouwd. Ook de vordering van [appellante] tot vergoeding voor het gebruik van het melkquotum werd afgewezen, omdat zij in eerste aanleg afstand had gedaan van deze vordering. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en compenseerde de proceskosten, zodat ieder van partijen de eigen kosten droeg.