ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4646

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
15 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001756-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak wegens gebrek aan bewijs in gekwalificeerde diefstal na DNA-match

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, stond de verdachte terecht in hoger beroep wegens gekwalificeerde diefstal. De zaak kwam aan het licht door een DNA-match, waarbij het DNA van de verdachte overeenkwam met bloedsporen die op de plaats delict waren aangetroffen. De verdachte was eerder veroordeeld door de politierechter in de rechtbank Assen, maar ging in hoger beroep tegen deze veroordeling. Tijdens de zitting in hoger beroep werd het bewijs tegen de verdachte besproken, waarbij het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. Het hof oordeelde dat het enkele aantreffen van het bloedspoor niet voldoende was om te bewijzen dat de verdachte op het tenlastegelegde tijdstip en op de tenlastegelegde plaats aanwezig was. De verdachte had ervoor gekozen om gebruik te maken van zijn zwijgrecht, wat het hof in zijn overwegingen meenam. Uiteindelijk vernietigde het hof het vonnis van de politierechter en sprak de verdachte vrij van de hem ten laste gelegde feiten. De uitspraak werd gedaan op 15 februari 2011, waarbij het hof de vordering van de advocaat-generaal om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van tien weken niet volgde.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001756-09
Parketnummer eerste aanleg: 19-606600-08
Arrest van 15 februari 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 6 juli 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1977] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. H.J. Pellinkhof, advocaat te Assen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van tien weken.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 15 december 2005 te [plaats], althans in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres] heeft weggenomen twee, althans een bankpas(sen) en/of een portemonnee, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot die woning heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Vrijspraak
Het bewijs dat de verdachte mogelijk op de plaats van het tenlastegelegde misdrijf aanwezig is geweest bestaat uit een bloedspoor dat in december 2005, kort na het ontdekken van dat misdrijf, op die plaats is veiliggesteld. Het DNA-profiel van verdachte komt op een aantal punten overeen met dat veiliggestelde bloedspoor. Verdachte is hiermee in oktober 2008 geconfronteerd.
Naar het oordeel van het hof is met het enkele aantreffen van een bloedspoor op de plaats van het delict onvoldoende onderbouwd dat verdachte zich op het tenlastegelegde tijdstip en op de tenlastegelegde plaats heeft schuldig gemaakt aan de hem verweten gekwalificeerde diefstal. Nu verdachte er zelf consequent voor heeft gekozen om gebruik te maken van het hem toekomende zwijgrecht, en er naar het oordeel van het hof niet sprake is van een zodanige situatie dat het aan verdachte is om de aanwezigheid van voormeld bloedspoor te verklaren, moet verdachte worden vrijgesproken van hetgeen aan hem is ten laste gelegd.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. S. Zwerwer, voorzitter, mr. O. Anjewierden en mr. M.E.L. Fikkers, in tegenwoordigheid van mr. A. Meester als griffier.