Parketnummer: 24-000928-08
Parketnummer eerste aanleg: 19-605915-07
Arrest van 8 februari 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 19 maart 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1974] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. G.H. Thasing, advocaat te Emmen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, maatregelen opgelegd en op de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep d.d. 5 december 2008, 15 februari 2010 en 25 januari 2011, (in samenhang met zaak onder parketnummer 24-002546-07) alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake het onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde - en daarbij rekening houdende met de ad informandum gevoegde feiten - zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich tijdens de proeftijd zal gedragen naar voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, zolang deze instelling zulks nodig oordeelt, hetgeen mede inhoudt dat verdachte een CoVa-training volgt en zich houdt aan een meldingsgebod.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 08 december 2006 in de gemeente [gemeente 1] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een auto (Peugeot 206) geparkeerd staande op een parkeerplaats aan/nabij de [straat 1] heeft weggenomen een bodywarmer en/of een of meer cd's en/of twee fotolijsten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij op of omstreeks 16 januari 2007 in de gemeente [gemeente 1] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een auto (Volkswagen Passat Station) geparkeerd staande op een parkeerplaats aan/nabij de [straat 1] heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk Nokia, type 6310) en/of een navigatiesysteem (merk Tom Tom go) en/of een navigatiehouder (merk Tom Tom go), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij op of omstreeks 21 januari 2007 in [plaats 1], gemeente [gemeente 2], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een auto (Volkswagen Golf) geparkeerd staande op een parkeerplaats aan/nabij het [straat 2] heeft weggenomen een navigatiesysteem (merk Garmin, type NVI 660) en/of een jas (merk Twinlife), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4.
hij op of omstreeks 03 februari 2007 in de gemeente [gemeente 1] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een auto (Volkswagen Golf) geparkeerd staande op een parkeerplaats aan/nabij het [straat 3] heeft weggenomen twee rijbewijzen en/of een paspoort en/of een of meer sigaretten en/of een of meer cd's, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] en/of [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
5.
hij op of omstreeks 03 februari 2007 in de gemeente [gemeente 1] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een auto (Ford Mondeo) geparkeerd staande op een parkeerplaats aan/nabij het [straat 3] heeft weggenomen een jas (merk Human Nature) en/of een portefeuille (met daarin een anwb-klantenpas en/of een anwb-visa card) en/of een id-kaart en/of een rijbewijs en/of drie bankpassen en/of een zonnebril en/of een pda-houder, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 08 december 2006 in de gemeente [gemeente 1] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een auto (Peugeot 206) geparkeerd staande op een parkeerplaats aan de [straat 1] heeft weggenomen een bodywarmer en cd's en twee fotolijsten, toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
2.
hij op 16 januari 2007 in de gemeente [gemeente 1] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een auto (Volkswagen Passat Station) geparkeerd staande op een parkeerplaats aan de [straat 1] heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk Nokia, type 6310) en een navigatiesysteem (merk Tom Tom go) en een navigatiehouder (merk Tom Tom go), toebehorende aan [benadeelde 1], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
3.
hij op 21 januari 2007 in [plaats 1], gemeente [gemeente 2], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een auto (Volkswagen Golf) geparkeerd staande op een parkeerplaats aan het [straat 2] heeft weggenomen een navigatiesysteem (merk Garmin, type NVI 660) en een jas (merk Twinlife), toebehorende aan [slachtoffer 2], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
4.
hij op 03 februari 2007 in de gemeente [gemeente 1] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een auto (Volkswagen Golf) geparkeerd staande op een parkeerplaats aan het [straat 3] heeft weggenomen twee rijbewijzen en een paspoort en sigaretten en cd's, toebehorende aan [benadeelde 2] en/of [slachtoffer 4], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
5.
hij op 03 februari 2007 in de gemeente [gemeente 1] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een auto (Ford Mondeo) geparkeerd staande op een parkeerplaats aan het [straat 3] heeft weggenomen een jas (merk Human Nature) en een portefeuille (met daarin een anwb-klantenpas en een anwb-visa card) en een id-kaart en een rijbewijs en bankpassen en een zonnebril en een pda-houder, toebehorende aan [slachtoffer 3], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 tot en met 5 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
onder 1 tot en met 5, telkens:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in een periode van drie maanden schuldig gemaakt aan een vijftal auto-inbraken. Dergelijke strafbare feiten veroorzaken hinder, schade en gevoelens van onveiligheid voor/bij de slachtoffers. De verdachte heeft slechts gehandeld vanuit het oogpunt van financieel gewin en heeft er blijk van gegeven weinig respect te hebben voor de eigendomsrechten van anderen.
Daarnaast is uit het onderzoek ter zitting van het hof gebleken, dat verdachte zich ook nog aan twee andere strafbare feiten (vermogensdelicten) heeft schuldig gemaakt. Deze strafbare feiten zijn ad informandum gevoegd en vermeld op de inleidende dagvaarding. De ad informandum gevoegde strafbare feiten, die bij de politie en ter zitting van het hof door verdachte zijn erkend als door hem te zijn begaan, zal het hof meewegen in de aan verdachte op te leggen straf, welke feiten daarmee zijn afgedaan.
Het hof heeft voorts gelet op het de verdachte betreffend Uittreksel uit de Justitiële documentatie van 29 november 2010. Uit dit 23 pagina's tellend stuk blijkt dat verdachte al veelvuldig voor vermogensdelicten veroordeeld is.
Verder bevindt zich in het dossier een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland d.d. 25 juni 2010, opgemaakt door C. Jourov i.o. G. Kamst-de Jonge. De rapporteur heeft verdachte omschreven als een 36-jarige man die op jonge leeftijd in de criminaliteit terecht is gekomen. Verdachte kon geen weerstand bieden en liet zich meeslepen in het criminele circuit. Om recidive te voorkomen is het noodzakelijk dat verdachte inzicht krijgt in zijn gedrag, denkwijze, vaardigheden en houding. Hij verricht impulsieve handelingen en legt geen oorzaak en gevolg relaties. Daarnaast is het behouden van zijn baan ook een belangrijke factor in de vermindering van recidive. Positief is dat verdachte een leven wil opbouwen zonder justitiële contacten en zich wil focussen op zijn gezin. Gelet op bovengenoemde constateringen met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de reclassering geadviseerd verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringstoezicht, hetgeen mede moet inhouden een meldingsgebod en het volgen van een cognitieve vaardigheidstraining (CoVa-training).
In beginsel is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals is gevorderd door de advocaat-generaal, een passende sanctie. Gelet op hetgeen omtrent verdachtes gewijzigde persoonlijke omstandigheden naar voren is gekomen, mede in aanmerking genomen het tijdsverloop, is het hof bereid verdachte nog één kans te geven. Het hof zal de reclassering in haar strafadvies in zoverre volgen dat aan verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf zal worden opgelegd, met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich zal stellen onder toezicht van de Stichting Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling, hetgeen mede zal inhouden dat verdachte een CoVa-training zal volgen en zich zal houden aan een meldingsgebod. De voorwaardelijke straf dient (ook) als stok achter de deur. Daarnaast zal aan verdachte een onvoorwaardelijke werkstraf van na te melden duur worden opgelegd.
Het hof raadt verdachte met klem aan deze laatste kans met beide handen aan te grijpen nu het thans moeilijk is voor te stellen dat verdachte in de toekomst nog op enige coulance van een rechterlijke instantie kan rekenen, mocht hij opnieuw recidiveren of de aan de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf verbonden bijzondere voorwaarde niet naleven.
Benadeelde partij [benadeelde 1]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat de vordering in eerste aanleg deels is toegewezen en dat zij zich in het geding in hoger beroep niet opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort, voor zover die vordering in eerste aanleg is toegewezen.
Vaststaat dat door de onder 2 bewezen verklaarde feit de benadeelde partij schade heeft geleden, waarvoor verdachte jegens genoemd slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is. Naar het oordeel van het hof is komen vast te staan dat de benadeelde partij de door de politierechter toegewezen materiële schade ad € 518,- heeft geleden. Verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij niet weersproken. De vordering kan derhalve worden toegewezen tot voormeld bedrag.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Benadeelde partij [benadeelde 2]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat de vordering in eerste aanleg deels is toegewezen en dat zij zich in het geding in hoger beroep niet opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort, voor zover die vordering in eerste aanleg is toegewezen.
Vaststaat dat door de onder 4 bewezen verklaarde feit de benadeelde partij schade heeft geleden, waarvoor verdachte jegens genoemd slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is. Naar het oordeel van het hof is komen vast te staan dat de benadeelde partij de door de politierechter toegewezen materiële schade ad € 224,26 heeft geleden. Verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij niet weersproken. De vordering kan derhalve worden toegewezen tot voormeld bedrag.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel ter zake van feiten 2 en 4
Aan verdachte zal daarnaast de verplichting worden opgelegd tot betaling aan de Staat van het toegewezen bedrag ten behoeve van voornoemde slachtoffers.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 36f, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 tot en met 5 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van zes maanden;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich zal stellen onder toezicht van de Stichting Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling;
beveelt dat deze aanwijzingen in ieder geval zullen inhouden:
- een meldingsgebod, en
- dat verdachte een CoVa-training dient te volgen;
draagt genoemde instelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
bepaalt dat dit toezicht door genoemde instelling reeds tijdens de proeftijd kan worden beëindigd;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van honderdtwintig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van zestig dagen zal worden toegepast;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 1], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van vijfhonderdachttien euro;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt -
tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van vijfhonderdachttien euro (ter zake van feit 2) ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 1], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van tien dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 2], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van tweehonderdvierentwintig euro en zesentwintig cent;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van tweehonderdvierentwintig euro en zesentwintig cent (ter zake van feit 4) ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vier dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. S. Zwerwer, voorzitter, mr. O. Anjewierden en mr. J.A.A.M. van Veen, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier.