ECLI:NL:GHLEE:2011:BP3718
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- S. Zwerwer
- W.M. van Schuijlenburg
- J.A.A.M. van Veen
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van mishandeling na onduidelijkheden in de ten laste gelegde feiten
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 8 februari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte was eerder veroordeeld voor mishandeling, maar heeft tegen deze veroordeling hoger beroep aangetekend. De ten laste gelegde feiten betroffen een incident op 20 augustus 2008 in een eetgelegenheid, waar de verdachte zou hebben deelgenomen aan een vechtpartij en de aangeefster, [slachtoffer], zou hebben mishandeld. Tijdens de zitting in hoger beroep werd echter duidelijk dat de pleegdatum in de tenlastelegging niet overeenkwam met de feitelijke pleegdatum, wat aanleiding gaf tot twijfels over de bewijsvoering.
Het hof heeft de verklaringen van de aangeefster en getuigen zorgvuldig gewogen. De aangeefster had verklaard dat zij door een man een klap in haar gezicht had gekregen, maar getuigen gaven aan dat de verdachte moeilijk te verstaan was en dat er twijfels bestonden over de communicatie. Bovendien bleek uit de verklaringen dat er mogelijk andere betrokkenen waren bij de mishandeling. Het hof concludeerde dat het daderschap van de verdachte niet overtuigend kon worden bewezen, en dat er ruimte was voor de mogelijkheid dat de aangeefster door iemand anders was mishandeld.
Op basis van deze overwegingen heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde mishandeling. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige bewijsvoering en de noodzaak om onduidelijkheden in de tenlastelegging te verhelderen voordat tot veroordeling kan worden overgegaan.