ECLI:NL:GHLEE:2011:BP3606

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
8 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001753-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in mensenhandelzaak na hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 8 februari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Groningen. De verdachte, geboren in 1982, was aangeklaagd voor mensenhandel en het uitbuiten van een minderjarige, genaamd [slachtoffer], die in 1987 was geboren. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld, maar de verdachte ging in hoger beroep. Het hof heeft het onderzoek in hoger beroep en het onderzoek in eerste aanleg in overweging genomen. De advocaat-generaal had gevorderd tot een gevangenisstraf van elf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk. Het hof oordeelde dat het vonnis van de rechtbank impliciet de vrijspraak voor het derde feit omvatte. Na beoordeling van de bewijsvoering kwam het hof tot de conclusie dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte de tenlastegelegde feiten had begaan. De verklaringen van het slachtoffer waren inconsistent en niet overtuigend, en er was onvoldoende bewijs dat de verdachte verantwoordelijk was voor het feit dat het slachtoffer in de prostitutie terecht was gekomen. Het hof sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten 1 en 2 en verklaarde hem niet ontvankelijk in zijn hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van feit 3. De uitspraak benadrukt de noodzaak van overtuigend bewijs in strafzaken, vooral in zaken die betrekking hebben op mensenhandel en uitbuiting.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001753-08
Parketnummer eerste aanleg: 18-670528-07
Arrest van 8 februari 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van 19 juni 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1982] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. W.J. Ausma, advocaat te Utrecht.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hof is met de raadsman en de advocaat-generaal van oordeel dat het vonnis van de rechtbank (impliciet) de vrijspraak ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit omvat.
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak ter zake van feit 3, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van elf maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, vernietigen en in zoverre opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is - zoals gewijzigd in eerste aanleg en voor zover in hoger beroep van belang - ten laste gelegd, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 16 november 2002 tot en met 31 december 2004, in de gemeente [gemeente 1] en/of de gemeente [gemeente 2], de minderjarige, genaamd [slachtoffer] (geboren [1987]), ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, of ten aanzien van die minderjarige enige handeling heeft ondernomen waarvan verdachte wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat die minderjarige zich daardoor tot het verrichten van die handelingen beschikbaar stelde, hebbende verdachte
- die [slachtoffer] gouden sieraden en/of parfum en/of kleding gegeven, en/of
- die [slachtoffer] onderdak geboden en/of is verdachte later bij haar gaan
wonen/ingetrokken, terwijl zij (deels) deelnam, in een begeleid kamerwonen traject van buro jeugdzorg en/of
- die [slachtoffer] gezegd dat hij, verdachte, van haar hield en/of dat zij de plaats van zijn overleden moeder had ingenomen en/of haar voeten en/of hoofd gekust en/of
- die [slachtoffer] tattoo's laten zetten in haar lies en/of haar hals, en/of
- die [slachtoffer] een of meerdere malen geslagen en/of
- die [slachtoffer] gezegd dat hij andere meisjesvoor haar had opgegeven en dat hij
daardoor geld tekort kwam en dat zij voor een oplossing moest zorgen zodat er weer geld binnenkwam en/of
- die [slachtoffer] gezegd dat hij bij haar zou blijven als zij geld ging verdienen en/of dat zij voor hem moest gaan werken als zij echt van hem hield en/of dat zij haar liefde voor hem moest bewijzen en/of dat hij anders andere meisjes zou nemen en/of
- misbruik gemaakt van de verliefde gevoelens van die [slachtoffer] voor hem verdachte;
2.
A.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2005 tot 16 november 2005, in de gemeente [gemeente 1] en/of de gemeente [gemeente 2],
a.
een ander, genaamd [slachtoffer] (geboren [1987]), heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting (in de prostitutie) van die [slachtoffer], terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt en/of
b.
een ander, genaamd [slachtoffer] (geboren [1987]), ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar stelt tot het verrichten van die handelingen, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien nog niet had bereikt, hebbende verdachte
- die [slachtoffer] gouden sieraden en/of parfum en/of kleding gegeven, en/of
- die [slachtoffer] onderdak geboden en/of is verdachte later bij haar gaan
wonen/ingetrokken, terwijl zij (deels) deelnam, in een begeleid kamerwonen traject van buro jeugdzorg en/of
- die [slachtoffer] gezegd dat hij, verdachte, van haar hield en/of dat zij de plaats van zijn overleden moeder had ingenomen en/of haar voeten en/of hoofd gekust en/of
- die [slachtoffer] tattoo's laten zetten in haar lies en/of haar hals, en/of
- die [slachtoffer] een of meerdere malen geslagen en/of
- die [slachtoffer] gezegd dat hij andere meisjes voor haar had opgegeven en dat hij daardoor geld tekort kwam en dat zij voor een oplossing moest zorgen zodat er weer geld binnenkwam en/of
- die [slachtoffer] gezegd dat hij bij haar zou blijven als zij geld ging verdienen en/of dat zij voor hem moest gaan werken als zij echt van hem hield en/of dat zij haar liefde voor hem moest bewijzen en/of dat hij anders andere meisjes zou nemen en/of
- misbruik gemaakt van de verliefde gevoelens van die [slachtoffer] voor hem verdachte;
B.
hij in of omstreeks de periode van 16 november 2005 tot en met 31 augustus 2006, in de gemeente [gemeente 1] en/of de gemeente [gemeente 2] en/of de gemeente [gemeente 3] en/of de gemeente [gemeente 4] en/of de gemeente [gemeente 5] en/of de gemeente [gemeente 6] en/of de gemeente [gemeente 7], in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
a.
een ander genaamd [slachtoffer] (geboren [1987]), door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of een of meer andere feitelijkheden, en/of misleiding, en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, en/of door misbruik van een kwetsbare positie, heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting (in de prostitutie) van die [slachtoffer],
en/of
b.
een ander genaamd [slachtoffer], door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of een of meer andere feitelijkheden, en/of misleiding, en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, en/of door misbruik van een kwetsbare positie, heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, dan wel onder genoemde omstandigheden enige handelingen heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer], zich daardoor beschikbaar stelde tot het verrichten van arbeid of diensten,
en/of
c.
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting (in de prostitutie) van die [slachtoffer],
en/of
d.
die [slachtoffer], door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of een of meer andere feitelijkheden, en/of misleiding, en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, en/of door misbruik van een kwetsbare positie, heeft gedwongen, dan wel heeft bewogen, verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar, seksuele handelingen met of voor een derde,
bestaande die dwang en/of dat geweld en/of die een of meer andere feitelijkheden en/of die dreiging met geweld of een of meer andere feitelijkheden en/of die misleiding en/of dat misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, en/of dat misbruik van een kwetsbare positie en/of overige hierboven omschreven handelingen (onder meer) hieruit dat verdachte (onder meer)
- die [slachtoffer] gezegd dat hij andere meisjes voor haar had opgegeven en dat hij daardoor geld tekort kwam en dat zij voor een oplossing moest zorgen zodat er weer geld binnenkwam en/of
- die [slachtoffer] gezegd dat hij bij haar zou blijven als zij geld ging verdienen en/of dat zij voor hem moest gaan werken als zij echt van hem hield en/of dat zij haar liefde voor hem moest bewijzen en/of dat hij anders andere meisjes zou nemen en/of
- misbruik gemaakt van de verliefde gevoelens van die [slachtoffer] voor hem verdachte;
- die [slachtoffer] naar een of meer plaatsen heeft gebracht/doen brengen, alwaar zij als prostituee moest en/of ging werken, en/of
- die [slachtoffer] in (een) prostitutie kamer(s)/vitrine(s) heeft geplaatst en/of (een) prostitutie kamer(s)/vitrine(s) voor haar heeft geregeld en/of haar die heeft laten regelen, en/of
- die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij weg zou gaan en dat hij in haar teleurgesteld was en dat hij bij haar zou blijven als zij geld ging verdienen en/of vervolgens ook daadwerkelijk (even) weg is gegaan, en/of
- die [slachtoffer] als prostituee heeft laten werken en/of haar werktijden heeft bepaald en/of een of meer instructies heeft gegeven, en/of
- die [slachtoffer] heeft gecontroleerd en/of onder controle heeft gehouden en/of in een door hem verdachte gecontroleerde situatie heeft gehouden en/of
- die [slachtoffer] (een groot deel van) haar verdiensten uit de prostitutie aan hem verdachte, heeft laten afdragen.
Vrijspraak
De advocaat-generaal heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit nu naar zijn oordeel het wettig en overtuigend bewijs ontbreekt.
Bij de beoordeling van de bewijsvraag gaat het hof uit van de volgende feiten en omstandigheden.
[slachtoffer] (aangeefster) heeft [verdachte] (verdachte) op haar vijftiende leren kennen. Zij viel als een blok voor [verdachte], die haar veel aandacht en cadeautjes gaf. [slachtoffer] en [verdachte] kregen een relatie. [slachtoffer] is met [verdachte] mee geweest op familiebezoek in Marokko. Zij heeft op enig moment een tatoeage met de naam van verdachte '[verdachte]' laten zetten in haar lies en later ook een in haar hals.
Begin 2006, niet lang na haar achttiende verjaardag, is [slachtoffer] in [plaats 1] in de prostitutie gaan werken. Verdachte was daarvan op de hoogte. Na een periode van een tot twee weken is zij buiten medeweten van verdachte naar [gemeente 4] gegaan om daar als prostituee te gaan werken. Nadien heeft zij ook in andere plaatsen in Nederland en in Spanje als prostituee gewerkt.
De advocaat-generaal is - met de rechtbank - van oordeel dat verdachte strafrechtelijk verantwoordelijk moet worden gehouden voor het feit dat [slachtoffer] (in [plaats 1]) in de prostitutie terecht is gekomen, maar niet voor het feit dat zij vervolgens (op andere plaatsen) als prostituee heeft gewerkt.
Het hof deelt de conclusie dat verdachte niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor het feit [slachtoffer] na haar verblijf in [plaats 1] in de prostitutie werkzaam is gebleven. Met betrekking tot de vraag of verdachte wel (strafrechtelijk) verantwoordelijk is voor het feit dat [slachtoffer] in [plaats 1] in de prostitutie is begonnen, overweegt het hof het volgende.
[slachtoffer] heeft tegenover de politie en de rechter-commissaris niet eenduidig en naar het oordeel van het hof niet overtuigend verklaard hoe zij in [plaats 1] in de wereld van de prostitutie terecht is gekomen. In het dossier (pagina 73, proces verbaal van bevindingen d.d. 7 januari 2008) zijn politiemutaties opgenomen van 14, 16 en 23 februari 2006, vanuit verschillende bronnen, die niet zijn te rijmen met verhaal van [slachtoffer] dat zij onverhoeds door verdachte in [plaats 1] zou zijn gedropt, terwijl zij dacht dat ze samen een leuk weekend zouden gaan vieren. Dit maakt haar verklaring minder betrouwbaar. Haar verhaal wordt ook niet ondersteund door andere bewijsmiddelen.
Niet is komen vast te staan dat verdachte [slachtoffer] naar [plaats 1] heeft gebracht om daar als prostituee te gaan werken. Over de rol die verdachte heeft gespeeld bij het proces dat [slachtoffer] in de prostitutie heeft doen belanden, is ook overigens veel onduidelijk gebleven. Verdachte heeft ongetwijfeld invloed gehad op dit proces, maar nu niet is vast te stellen hoe groot die is geweest, kan hem geen strafrechtelijk verwijt worden gemaakt.
Op grond van het voorgaande acht het hof niet wettig bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde - in welke vorm dan ook - heeft begaan, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
verklaart de verdachte niet ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover dit is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit;
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, voor zover aan hoger beroep onderworpen, en in zoverre opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. W.M. van Schuijlenburg, voorzitter, mr. S. Zwerwer en mr. J.A.A.M. van Veen, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier.