Parketnummer: 24-002874-08
Parketnummer eerste aanleg: 19-620510-08
Arrest van 4 februari 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van
17 november 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1984] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.J. Welvering, advocaat te Leek.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het verdachte ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht.
De advocaat-generaal heeft daarnaast gevorderd het openbaar ministerie ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van een vonnis met parketnummer 19-606175-07 niet-ontvankelijk te verklaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
De tenlastelegging is in eerste aanleg verbeterd gelezen. Aan de verdachte is, met inachtneming van de verbeterde lezing, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 april 2008 te [plaats], althans in de gemeente [gemeente], opzettelijk beledigend in het openbaar en/of in de tegenwoordigheid van [verbalisant], zijnde (een) opsporingsambtenaar/opsporingsambtenaren van de Regiopolitie Drenthe gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van haar/zijn/hun bediening, tegen deze heeft gezegd: "smerige kankerlijers en/of vieze homo's", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Bewezenverklaring
Het hof acht ten aanzien van verdachte wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 20 april 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk beledigend in het openbaar en in de tegenwoordigheid van [verbalisant], zijnde een opsporingsambtenaar van de Regiopolitie Drenthe gedurende en terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, tegen deze heeft gezegd: "smerige kankerlijers en vieze homo's".
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belediging van een politiefunctionaris. Hij heeft door zijn handelen blijk gegeven van een gebrek aan respect jegens deze politiefunctionaris, heeft het gezag van de politie ondermijnd en de agent in zijn eer en goede naam aangetast.
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 december 2010 is gebleken dat verdachte eerder is veroordeeld wegens strafbare feiten maar niet voor een soortgelijk delict. De laatste veroordeling dateert uit 2008.
Ter zitting en op grond van een rapport van Verslavingszorg Noord Nederland van 20 januari 2011 is aannemelijk geworden dat verdachte zijn leven een positieve wending heeft gegeven. Hij woont sinds kort samen en hij en zijn vriendin verwachten een kindje. Verdachte zal de dagelijkse zorg van hun kind op zich nemen. Verdachte heeft verklaard dat hij geen verdovende of alcoholische middelen meer gebruikt. Verdachte staat in het kader van een andere strafzaak onder reclasseringstoezicht. Hij heeft aangegeven dat hij baat heeft bij het onderhouden van reclasseringstoezicht.
Oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal de hierboven beschreven positieve ontwikkeling van verdachtes leven op een onwenselijke wijze doorkruisen. Gelet op het voorgaande zal het hof, conform de vordering van de advocaat-generaal, een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken opleggen, met een proeftijd voor de duur van 2 jaren. Daarnaast zal het hof, om verdachte te steunen in de door hem ingeslagen weg, als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht opleggen.
Tenuitvoerlegging
Verdachte is in de zaak met parketnummer 19-606175-07 veroordeeld tot een (deels) voorwaardelijke straf, met daaraan een proeftijd verbonden. De advocaat-generaal heeft ter zitting gevorderd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk wordt verklaard omdat het bewezenverklaarde feit (waarvan beroep) niet gedurende de proeftijd is gepleegd.
Nu gebleken is dat het bewezenverklaarde feit niet gedurende de proeftijd is gepleegd, zal het hof het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 63, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee weken;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich zal stellen onder toezicht van de Stichting Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling;
draagt genoemde instelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
bepaalt dat dit toezicht door genoemde instelling reeds tijdens de proeftijd kan worden beëindigd;
verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in zijn vordering tot tenuitvoerlegging van de (deels) voorwaardelijk opgelegde straf in de zaak met parketnummer 19-606175-07.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. K. Lahuis, voorzitter, mr. O. Anjewierden en mr. G.N. Roes, in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers als griffier, zijnde mr. G.N. Roes buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.