ECLI:NL:GHLEE:2011:BP2891

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
1 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001547-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Anjewierden
  • L. Lahuis
  • M. Groefsema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal door twee of meer verenigde personen met overschrijding van redelijke termijn

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 1 februari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte, geboren in 1964 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was niet ter terechtzitting verschenen, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. M. Zumpolle. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal en had opnieuw een strafbaar feit gepleegd, namelijk diefstal van pakjes sigaretten en shag uit de winkel van Aldi op 10 februari 2006, samen met een ander. De politierechter had de verdachte hiervoor veroordeeld, maar de verdachte ging in hoger beroep.

Het hof verleende verstek tegen de niet verschenen verdachte en behandelde de zaak op basis van de ingediende stukken. De advocaat-generaal vorderde een gevangenisstraf van twee weken. Het hof oordeelde dat de verdachte schuldig was aan diefstal door twee of meer verenigde personen en dat er sprake was van overschrijding van de redelijke termijn, aangezien het openbaar ministerie niet de nodige voortvarendheid had betracht bij de betekening van de verstekmededeling. De verstekmededeling was pas op 4 juni 2010 aan de verdachte uitgereikt, wat leidde tot een overschrijding van de redelijke termijn van meer dan drie jaar.

Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op van drie weken, waarvan één week in mindering werd gebracht vanwege de overschrijding van de redelijke termijn. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige strafkamer, bestaande uit mr. A. Anjewierden, mr. L. Lahuis en mr. M. Groefsema, in tegenwoordigheid van griffier Boersma.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001547-10
Parketnummer eerste aanleg: 18-651180-06
Arrest van 1 februari 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 31 oktober 2006 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1964] te [geboorteplaats],
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte
mr. M. Zumpolle, advocaat te Utrecht.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 10 februari 2006, in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer pakjes sigaretten en/of shag en/of een komkommer, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf Aldi, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 10 februari 2006, in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk een of meer pakjes sigaretten en/of shag en/of een komkommer, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf Aldi, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of aan verdachtes mededader en welk(e) goed(eren) verdachte en/of verdachtes mededader uit de winkelvoorraad van voornoemde rechthebbende(n) had(den) genomen onder gehoudenheid om, alvorens die winkel te verlaten voornoemd(e) goed(eren) te betalen, in elk geval ter betaling aan te bieden, en aldus dat/die goed(eren) anders dan door misdrijf onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend;
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
primair:
hij op 10 februari 2006, in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen pakjes sigaretten en shag, toebehorende aan het winkelbedrijf Aldi.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het bewezen verklaarde feit, de omstandigheden waaronder dat feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 10 februari 2006 samen met een ander pakjes sigaretten en shag uit de winkel van de Aldi gestolen. Door het plegen van dit feit heeft verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van een ander.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 10 november 2010
blijkt dat verdachte vele malen ter zake van (gekwalificeerde) diefstal is veroordeeld. Deze veroordelingen hebben hem er niet van weerhouden het bewezen verklaarde feit te plegen.
Op grond van het vorenstaande acht het hof de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 weken passend en geboden.
Er is sprake van overschrijding van de redelijke termijn nu het openbaar ministerie bij de betekening van de verstekmededeling niet de nodige voortvarendheid heeft betracht. De verstekmededeling is op 11 januari 2007 aan de griffier betekend, om reden dat verdachte niet als ingezetene stond ingeschreven is de basisadministratie persoonsgegevens noch een feitelijke woon- of verblijfplaats van hem bekend was. Het blijkt niet dat het openbaar ministerie vervolgens tenminste eenmaal per jaar heeft getracht de verstekmededeling alsnog in persoon te betekenen. Pas op 4 juni 2010 is de mededeling van de - niet onherroepelijke - uitspraak in persoon aan de verdachte uitgereikt. Derhalve is sprake van overschrijding van de redelijke termijn met 3 jaren en ruim 5 maanden. Het hof is van oordeel dat op de op te leggen gevangenisstraf van
3 weken 1 week in mindering dient te worden gebracht.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. Anjewierden, voorzitter, mr. Lahuis en mr. Groefsema, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier.