ECLI:NL:GHLEE:2011:BP2273

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
27 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000543-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor mishandeling met voorwaardelijke gevangenisstraf en geldboete

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 27 januari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte is schuldig bevonden aan mishandeling, gepleegd op 16 augustus 2009, waarbij hij een persoon met een in het gips gezette hand tegen het hoofd heeft geslagen. De politierechter had eerder een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken opgelegd, alsook een vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal om de verdachte opnieuw te veroordelen tot een gevangenisstraf van twee weken toegewezen, maar heeft deze straf voorwaardelijk opgelegd. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500,00, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de boete niet wordt betaald. Het hof heeft rekening gehouden met de positieve ontwikkelingen in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die inmiddels zelfstandig woont en werk heeft gevonden in de bouw. De beslissing van het hof houdt in dat de eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf wordt omgezet in een werkstraf van 28 uren, subsidiair veertien dagen vervangende hechtenis. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en het vonnis van de politierechter vernietigd, waarbij het hof de verdachte heeft vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000543-10
Parketnummer eerste aanleg: 17-083675-09 en 17-880215-08 (TUL)
Arrest van 27 januari 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 23 februari 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1986] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. G.A. Pots, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waartegen het beroep is gericht
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis is omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake het hem ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering tot tenuitvoerlegging zal toewijzen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 16 augustus 2009, te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), (met een in het gips gezette hand en/of arm ) in/tegen het gezicht/hoofd heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 16 augustus 2009 te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer], met een in het gips gezette hand tegen het hoofd heeft geslagen, waardoor deze pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
mishandeling.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 16 augustus 2009 schuldig gemaakt aan de mishandeling van
[slachtoffer]. Aanleiding hiervoor is een conflict dat tussen de neef van verdachte, [naam], en een groep jongeren is ontstaan. Verdachte mengt zich op enig moment in het conflict en slaat een van de jongeren met zijn rechterarm - die op dat moment in het gips zat - tegen het hoofd. Verdachte distantieert zich vervolgens van het geweld.
Daargelaten het feit dat een zodanige handeling bepaald niet zonder risico is, heeft verdachte daarmee de lichamelijke integriteit van aangever geschonden. Voorts is dergelijk agressief gedrag uitermate ongewenst, met name in de openbare ruimte.
Het hof heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met het de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 november 2010, waaruit ten nadele van verdachte blijkt dat hij eerder voor geweldsdelicten is veroordeeld.
Het hof heeft tevens in aanmerking genomen de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze door hem en door zijn raadsman ter terechtzitting van het hof naar voren zijn gebracht. Hieruit blijkt dat verdachte niet meer woonachtig is in [plaats] maar zich elders in Friesland zelfstandig heeft gevestigd. Daarmee lijkt verdachte een belangrijke stap te hebben gezet nu verdachte heeft verklaard te hebben gebroken met zijn eerdere vriendengroep waarin geweld plegen 'normaal' werd gevonden. Inmiddels is verdachte als zzp'er in de bouw werkzaam. Ondanks de huidige economische omstandigheden heeft verdachte werk gevonden dat het huidige kalenderjaar zal bestrijken.
Het hof acht het niet wenselijk om genoemde positieve ontwikkelingen te doorkruisen door het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoals door de advocaat-generaal is gevorderd en zal, in aanmerking genomen de omstandigheid dat verdachte zich na zijn aandeel in het voortdurende geweldsincident direct gedistantieerd heeft van het geweld, een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur opleggen. Hiermee beoogt het hof te voorkomen dat verdachte zich opnieuw schuldig maakt aan strafbare feiten en geldt derhalve voor verdachte als aansporing om op het goede pad te blijven. Voorts zal het hof een onvoorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte opleggen.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 4 juli 2008 met parketnummer 17-880215-08 is verdachte onder meer veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Dit vonnis is onherroepelijk geworden op 19 juli 2008 en de proeftijd is op die datum ingegaan. De officier van justitie heeft op 7 december 2009 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf omdat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd schuldig zou hebben gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Nu gebleken is dat veroordeelde het hiervoor bewezen verklaarde feit heeft begaan vóór het einde van proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf gelasten, met dien verstande dat het hof in plaats van een last tot tenuitvoerlegging te geven een werkstraf voor de duur van 28 uren, subsidiair 14 dagen hechtenis zal gelasten.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14g, 23, 24, 24c, 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee weken;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
legt verdachte [verdachte] een geldboete op van vijfhonderd euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van tien dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
gelast (in plaats van het geven van een last tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Leeuwarden van 4 juli 2008) een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van achtentwintig uren met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van veertien dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.J. Deuring, voorzitter, mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo en mr. H.K. Elzinga, in tegenwoordigheid van mr. L.W. van Campen als griffier.
Mr. Elzinga is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.