ECLI:NL:GHLEE:2011:BP1551

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
20 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001435-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor mishandeling met werkstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 20 januari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte, geboren in 1982, was eerder veroordeeld voor mishandeling en heeft in hoger beroep beroep aangetekend tegen de straf die hem was opgelegd. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf, maar de advocaat-generaal vorderde in hoger beroep een gevangenisstraf van twee weken. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 14 mei 2009 de aangever, [slachtoffer], tegen het hoofd had geslagen, wat resulteerde in kneuzingen en een ontwricht kaakgewricht. Het hof heeft de verdachte strafbaar geacht en geen strafuitsluitingsgronden aanwezig geacht. Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte had zich vrijwillig aangemeld bij de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord Nederland voor zijn agressieproblematiek, wat positief werd gewaardeerd. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis, en heeft het hof de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001435-10
Parketnummer eerste aanleg: 19-009054-10
Arrest van 20 januari 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 31 mei 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1982] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.J. de Boer, advocaat te Coevorden.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 14 mei 2009 te [plaats 1], althans in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend [slachtoffer], in het gezicht, althans tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 14 mei 2009 te [plaats 1], opzettelijk mishandelend [slachtoffer], in het gezicht heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
mishandeling.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft aangever [slachtoffer] op 14 mei 2009 tegen het hoofd geslagen. Hierdoor heeft [slachtoffer] onder meer kneuzingen in het gelaat en een ontwricht kaakgewricht opgelopen, hetgeen bij hem pijn heeft veroorzaakt. Verdachte heeft door voornoemd handelen derhalve de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] geschonden.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 26 november 2010, waaruit blijkt dat verdachte in het verleden meermalen is veroordeeld, onder meer ter zake van mishandeling. Deze veroordelingen hebben hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw een dergelijk feit te plegen.
Voorts neemt het hof de persoonlijke omstandigheden van verdachte in aanmerking, zoals die ter terechtzitting van het hof naar voren zijn gekomen. Gebleken is dat verdachte uit eigen beweging contact heeft opgenomen met de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord Nederland (AFPN), om zich met betrekking tot zijn agressieproblematiek te laten behandelen. In dit kader is inmiddels een behandelplan opgesteld. Dat verdachte zich uit eigen beweging bij de AFPN heeft aangemeld, pleit voor verdachte, aangezien dit ervan getuigt dat hij inziet dat hij een agressieprobleem heeft en openstaat voor hulpverlening op dit gebied. Uit het verhandelde ter terechtzitting is voorts het beeld ontstaan dat verdachte ook anderszins serieus doende is zijn leven op orde te krijgen. Verdachte heeft na een ondergane gevangenisstraf voor eigen woonruimte gezorgd en heeft naar eigen zeggen op korte termijn een sollicitatie bij een lasbedrijf in [plaats 2]
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, zal het hof
- anders dan de politierechter en de vordering van de advocaat-generaal - een werkstraf van na te melden duur opleggen. Het hof acht dit een passende en noodzakelijke straf, die verdachte tevens de kans biedt de door hem - positief - ingeslagen weg voort te zetten.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van zestig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van dertig dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. W. Foppen, voorzitter, mr. P. Koolschijn en mr. H. Heins, in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman als griffier, zijnde mr. P. Koolschijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.