ECLI:NL:GHLEE:2011:BP0640
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- H.J. Deuring
- K. Lahuis
- J.H. Bosch
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens niet voldoen aan vereisten van de Wegenverkeerswet 1994
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 12 januari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep na terugwijzing door de Hoge Raad. De verdachte, geboren in 1972 en woonachtig in [woonplaats], was niet ter terechtzitting verschenen, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. J. Zevenboom. De zaak betreft een vrijspraak van het aan de verdachte onder 1 ten laste gelegde feit, omdat niet voldaan was aan de eisen van artikel 180, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994. De Hoge Raad had eerder het arrest van het hof van 19 maart 2008 gedeeltelijk vernietigd en de zaak terugverwezen voor herbehandeling.
De verdachte was beschuldigd van het besturen van een motorrijtuig terwijl hem de bevoegdheid daartoe was ontzegd. Het hof oordeelde dat de verdachte niet op de juiste wijze was geïnformeerd over de ontzegging van zijn rijbevoegdheid, waardoor de vrijspraak volgde. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde en veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken voor het onder 2 ten laste gelegde feit. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan.
Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan, en de persoon van de verdachte. De verdachte had een strafblad met veelvuldige veroordelingen voor verkeersdelicten. Het hof heeft besloten om een voorwaardelijke werkstraf van veertig uren op te leggen, met een proeftijd van twee jaren, in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, gezien het tijdsverloop en de omstandigheden van de zaak.