ECLI:NL:GHLEE:2010:BP2948
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Dijkstra
- Beswerda
- Van Schuijlenburg
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter inzake administratieve sanctie voor overschrijding maximumsnelheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch, die op 2 april 2010 een beroep van de betrokkene tegen een administratieve sanctie van € 69,- voor overschrijding van de maximumsnelheid had behandeld. De kantonrechter had de zaak opgevat als een verzoek in de zin van artikel 13b van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en de officier van justitie veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 80,50. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. C.M.J.E.P. Meerts, ging in hoger beroep tegen deze beslissing.
Het gerechtshof Leeuwarden heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de kantonrechter ten onrechte had geoordeeld dat de procedure onder artikel 13b WAHV viel. Het hof oordeelde dat de kantonrechter een beslissing had moeten nemen op het beroep van de betrokkene, aangezien deze zijn beroep niet had ingetrokken. Het hof kwam tot de conclusie dat de kantonrechter het beroep niet-ontvankelijk had moeten verklaren, omdat de betrokkene geen belang meer had bij een uitspraak, nu de officier van justitie de inleidende beschikking had ingetrokken.
Het hof benadrukte dat het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard moest worden, omdat de sanctiebeslissing ten tijde van de beslissing van de kantonrechter niet meer bestond. Het hof oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor vergoeding van proceskosten en wees het verzoek tot vergoeding van kosten af. De uitspraak werd gedaan door de rechters Dijkstra, Beswerda en Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van griffier mr. Arntz.