ECLI:NL:GHLEE:2010:BP0729
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenbeschikking in hoger beroep inzake alimentatie en ontvankelijkheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Leeuwarden van 18 februari 2009, waarin de rechtbank heeft vastgesteld dat een eerdere beschikking van 25 juli 2007 tot stand is gekomen met grove miskenning van de wettelijke maatstaven. De man, appellant, heeft verzocht deze beschikking te vernietigen en te verklaren dat de eerdere beschikking niet met grove miskenning tot stand is gekomen. De vrouw, geïntimeerde, heeft verweer gevoerd en verzocht de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de stukken en de argumenten van beide partijen. De rechtbank had de zaak verwezen naar een nadere zitting voor een pro forma behandeling, waarbij de man in de gelegenheid werd gesteld om nadere gegevens aan te leveren over de bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw. Het hof heeft vastgesteld dat de rechtbank in haar beschikking een verstaansbeslissing heeft gegeven, die niet als eindbeslissing kan worden gekwalificeerd. Dit betekent dat het hoger beroep van de man niet ontvankelijk is, omdat de rechtbank geen tussentijds hoger beroep heeft opengesteld.
Het hof overweegt verder dat de rechtbank de mogelijkheid heeft om de toepasselijkheid van artikel 1:401 lid 5 BW te heroverwegen, maar dat dit niet aan de orde is in het hoger beroep. De beslissing van het hof is dat de man niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn verzoek tot hoger beroep tegen de beschikking van 18 februari 2009. De uitspraak is gedaan door een collegiaal hof, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 23 december 2010.