ECLI:NL:GHLEE:2010:BO9219

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
29 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000508-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen schuldigverklaring mishandeling ex-echtgenote met werkstraf en schadevergoeding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 29 december 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1967, was eerder schuldig verklaard aan mishandeling van zijn ex-echtgenote, maar zonder oplegging van straf. Het hof oordeelde dat deze schuldigverklaring niet voldeed aan de ernst van het gepleegde feit. De verdachte werd veroordeeld tot een werkstraf van 60 uren, met als alternatief 30 dagen vervangende hechtenis. Het hof heeft de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en de persoonlijkheid van de verdachte in overweging genomen, maar kwam tot de conclusie dat de eerdere uitspraak onvoldoende recht deed aan de situatie.

De benadeelde partij, de ex-echtgenote van de verdachte, had een vordering ingediend die in eerste aanleg was afgewezen. Het hof heeft deze vordering nu geheel toegewezen en een schadevergoedingsmaatregel opgelegd. De advocaat-generaal had in hoger beroep een zwaardere straf geëist, maar het hof besloot tot een lichtere straf, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor strafbare feiten.

Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van vierhonderd euro toegewezen en de verdachte veroordeeld in de kosten van het geding. De uitspraak benadrukt het belang van een passende straf in verhouding tot de gepleegde feiten en de schade die aan het slachtoffer is toegebracht.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000508-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-754311-08
Arrest van 29 december 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 30 januari 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1967] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter heeft verdachte schuldig verklaard zonder oplegging van een straf of maatregel. Daarnaast is beslist op een vordering van de benadeelde partij, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De officier van justitie is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Hij heeft dit hoger beroep aan verdachte doen betekenen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen ter zake het hem ten laste gelegde tot een werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering in zijn geheel zal toewijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot hetzelfde bedrag, subsidiair acht dagen vervangende hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 3 januari 2008, te of bij of tussen [plaats 1] en/of [plaats 2], (althans )in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [benadeelde]), (meermalen) in/tegen/op de kaak en/of het oog en/of de slaap en/of (de linkerkant van) het gezicht, althans in het gezicht, heeft gestompt en/of geslagen en/of geraakt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op of omstreeks 3 januari 2008, in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [benadeelde], meermalen in het gezicht heeft gestompt of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Mishandeling.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn ex-echtgenote
[benadeelde]. Door zo te handelen heeft verdachte pijn bij [benadeelde] veroorzaakt en haar lichamelijke integriteit aangetast.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 11 november 2010 - niet eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
Het hof acht de door de politierechter uitgesproken schuldigverklaring zonder oplegging van straf in onvoldoende mate recht doen aan de aard en de ernst van het gepleegde feit.
De persoonlijkheid van verdachte en de omstandigheden waaronder het feit is begaan hebben het hof niet tot een ander oordeel gebracht.
Op grond van het vorenstaande acht het hof de oplegging van werkstraf van na te noemen omvang, niet alleen gerechtvaardigd, maar ook passend en geboden.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat haar vordering in eerste aanleg is afgewezen en dat deze benadeelde partij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van de in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De vordering is van de zijde van verdachte niet weersproken en komt het hof niet onredelijk voor. Derhalve kan deze worden toegewezen in voege als na te melden.
Gelet op het vorenstaande dient de verdachte - als de in het ongelijk gestelde partij- te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Aangezien verdachte jegens voornoemd slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van het slachtoffer ermee is gediend, zal het hof voornoemd bedrag tevens toewijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 36f en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van zestig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van dertig dagen zal worden toegepast;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van
vierhonderd euro.
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van vierhonderd euro ten behoeve van het slachtoffer, [benadeelde], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van acht dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P. Koolschijn, voorzitter, mr. J. Hielkema en mr. J.A.A.M. van Veen, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Schulte als griffier, zijnde mrs. Hielkema en Van Veen voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.